Avondklok: “Ik denk niet dat het te handhaven valt”

Wel, of tóch geen avondklok? Het is op dit moment de belangrijkste vraag voor het demissionaire kabinet. Er zijn mensen die het geen probleem vinden, maar er zijn ook mensen die het niet liever zien gebeuren. Hoe denkt u over een avondklok?

Door: Vincent Krijtenburg en Roland Pijnen

Vorige week dinsdag vertelde Hugo de Jonge, minister van volksgezondheid, dat een avondklok tot één van de mogelijke maatregelen behoorde als de besmettingen door het coronavirus niet genoeg gedaald zijn. Woensdagmiddag tijdens de persconferentie krijgt Nederland het verlossende antwoord.

Avondklok

Een avondklok, hoe werkt dat eigenlijk? De tijden zijn vooralsnog onduidelijk en het is niet bekend voor welke redenen een uitzondering wordt gemaakt. Hoewel het niet de eerste keer is dat gesproken wordt over een avondklok, is het nog geen enkele keer een maatregel geworden. In de binnenstad van Roosendaal gaat vrijwel iedere hondenliefhebber er van uit dat een hond uitgelaten mag worden, al is het nog de vraag of het uitlaten van je hond tot een noodzakelijke reden behoort. De verkoopster bij de groentekraam rekende zich al rijk. “Ik heb een hond, dus ik mag s ’avonds wel even lekker een frisse neus halen.”

Jongeren

Met name jongeren en jongvolwassenen betreuren het als er daadwerkelijk een avondklok zal komen, door de avondklok kunnen zij niet wandelen of langs een vriend of vriendin gaan. Een jongvolwassen man wees naar de problemen in Langdonk en naar de demonstratie in Amsterdam. Hij vreest het ergste: “Ik denk dat het volk in opstand komt.” Ook voor hemzelf kan de avondklok een issue zijn. Tot een bepaalde tijd, of dat 6, 8 of 10 uur wordt moet nog blijken, mag hij zijn kind ophalen of afzetten. Daarna is dat niet meer toegestaan.

Ouderen

De oudere generatie lijkt iets nuchterder. Een marktbezoekster die op de fiets naar de markt kwam en een zakje mandarijnen kocht, maakt het niets uit. “Als het moet, dan moet het.” Een man met een mondkapje op zijn gezicht vertelt geen last te hebben dat hij minder sociale contacten heeft. “Oudere mensen hebben daar minder behoefte aan, we gaan hoogstens naar familie toe.”