Bergse politici over hun ervaringen met Stadlander versus huurders
Links: Theo de Jong (foto: SP Facebook), rechts: Julien Voets (foto: Bureau Dubbelstraat), achtergrond: Pixabay
Dat er soms het een en ander mis is in huurwoningen mag geen verrassing meer heten. Er zijn dus nogal wat huurders van bijvoorbeeld een corporatie als Stadlander die met klachten zitten. Zeker bij vocht- en schimmelgerelateerde problemen is dat niet alleen onfris maar ook slecht voor de gezondheid. Recent brachten we een aantal verhalen over mensen met dergelijke, langdurige klachten. je vindt de links onder dit artikel. We spraken eveneens met twee politici die mensen met huurdersproblemen in de praktijk bijstaan. Hoe kijken zij naar de rol en werkwijze van zo’n wooncorporatie?
Al een aantal jaren maakt Julien Voets zich druk om hoe huurders zich in de kou voelen staan. Nu vanuit zijn functie als burgerlid bij Lijst Linssen, al lag het in coronatijd wel enigszins stil, voorheen bij Steunpunt Bergen op Zoom. Hij vindt de problematiek geen specifiek ‘links’ of ‘rechts’ onderwerp, dit zouden iedere politicus en bestuurder zich aan moeten trekken.
Het stoort hem dat Stadlander zich behoorlijk profileert als maatschappelijk betrokken organisatie en daar flinke budgetten voor uittrekt; “Dat is niet normaal.” Het feit dat de corporatie zich nogal publiekelijk op de borst klopt, onder meer met de herstructurering van een wijk als Gageldonk, vindt hij te ver gaan. “Juist omdat er op de achtergrond veel dingen misgaan.”
Fouten toegeven
Ook een politicus heeft een ombudstaak, vindt Voets, en vanuit die verantwoordelijk heeft hij al vaak meegemaakt dat Stadlander niet wil toegeven aan individuele huurders dat er fouten worden gemaakt. “Ik heb tientallen mensen bijgestaan”, legt hij uit. Geregeld kon zelfs over de kleinste klachten ruim een jaar moeilijk worden gedaan, weet hij uit ervaring. Vaak lukte het de mensen die hij heeft geholpen niet om zelf gehoord te worden. “Daar heb je een kruiwagen voor nodig.” Omdat hij contacten heeft bij de corporatie lukte het om die specifieke problemen van huurders in ieder geval onder de aandacht te brengen.
“Ik heb het gevoel dat de core business van Stadlander niet meer het aanbieden van kwalitatief goede woningen is. Ze willen vooral een corporatie zijn die zich kan meten met de grote spelers in de Randstad.” Hij ziet dat onder meer terug in de profileringsdrang van de organisatie.
Slechte communicatie
Een ander punt van zorg vindt Julien de communicatie, in meerdere opzichten. Zowel intern, omdat klachten lang niet altijd opgevolgd worden, als die met de bedrijven die zaken als reparaties en controles uitvoeren. Veel van de info die werklui vergaren op locatie, komt niet terecht bij Stadlander-medewerkers die op basis daarvan beslissingen moeten nemen. Hij vraagt zich hardop af of er mogelijk bewust gefilterd wordt, onder het motto wat niet weet dat niet deert. Het ligt niet aan de kundigheid van de werklui in zijn ogen. Zij geven wat ze tegenkomen vast netjes door aan hun baas. Maar of die het vervolgens deelt met de opdrachtgever; de corporatie, is de vraag. Mogelijk zelfs omdat daar bewust maar om een deel van de bevindingen wordt gevraagd.
Het fractielid heeft dergelijke situaties meermaals meegemaakt. Hij weet dat sommige monteurs hier ook van balen. “Ik vond het heel vervelend dat ik bij dergelijk ombudswerk heel diep moest graven, met name bij de afdeling Vastgoed, maar ook ik kreeg vaak niet alle informatie te zien die in bijvoorbeeld offertes of rapporten van externe experts stond.” Hij is ervan overtuigd dat voorgestelde werkzaamheden, die eigenlijk nodig bleken, geregeld werden geschrapt. De betreffende afdeling is volgens hem wel erg autonoom en krijgt alle vrijheid om beslissingen te nemen. Bijzonder is ook dat hij als contactpersoon niet aan een van die vastgoedmedewerkers werd gekoppeld maar aan een huisjurist.
De slager keurt zijn eigen vlees
Voets heeft meermaals mensen kunnen helpen en is daar blij mee. Wel blijft de verbazing over hoe lang het soms duurde, ook als het een hele simpele reparatie betrof. “Dat heeft me soms wel gefrustreerd.” De vraag is of al die betaalde uren van meebeslissende medewerkers opwegen tegen de kosten van een eenvoudig herstel. Heel efficiënt en klantgericht komt het allemaal niet over. Hij mist ook een lokale onafhankelijke partij of gemeentelijke ombudsman die in kwesties als dit knopen kan doorhakken. Op zich is die ruimte en vrijheid er, alleen moeten bestuurders en een gemeenteraad het wel willen. De gemeente bemoeit zich er maar matig mee. Nu bepaalt de verhuurder meestal zelf wat deze acceptabel vindt en dat leidt geregeld tot situaties waarin bewoners diep ongelukkig worden en zich niet serieus genomen voelen. Julien herkent de frustraties. Hij heeft meermaals gemerkt dat mensen die veel melden als vervelend worden gezien en soms zelfs zo worden behandeld.
Niemand pakt de eindverantwoordelijkheid
Over die gemeentelijke rol gesproken: ook daar wordt het Lijst Linssen fractielid niet vrolijk van. Zowel bestuurlijk als politiek lijkt het alsof niemand zich echt persoonlijk of bestuurlijk geroepen voelt om probleemeigenaar te worden. Wonen en volksgezondheid zijn eindverantwoordelijkheden van het college en de gemeente als orgaan, maar die besteden veel uit. “Het stoort me dat in ieder nieuw coalitieakkoord mooie woorden staan over woonaanbod, dat er ieder jaar ook prestatieafspraken worden gemaakt met een partij als Stadlander, maar dat er nooit wordt gesproken over de kwaliteit en gezondheidseisen van verhuurde woningen.”
Financiële positie gemeente maakt het nog lastiger
Julien heeft een mogelijke verklaring voor deze gang van zaken: “Het gaat om belangen. En om de bedragen die vanuit de gemeente naar Stadlander gaan voor herstructureringsprojecten. Er gaat behoorlijk wat geld om in het toekomstbestendig maken van wijken. Ik sta er op zich achter dat dit gebeurt maar denk wel dat het daarom lastig wordt om vervolgens over prestatieafspraken te discussiëren. Daar branden ook politieke partijen hun vingers liever niet aan.” Omdat Stadlander tevens een marktpartij en partner is die Bergen op Zoom helpt in financieel zware tijden -die mogelijkheid heeft de onafhankelijke organisatie- is het alleen maar lastiger geworden er bestuurlijk commentaar op te hebben, denkt het fractielid. Hij vreest ook dat dit niet zomaar zal veranderen.
De SP wil dat de corporatie haar kerntaken serieus neemt
SP’er Theo de Jong vindt dat een organisatie als Stadlander zich dient te houden aan het uitvoeren van dat waarvoor ze zijn opgericht. Die verantwoording mogen ze niet negeren stelt hij, al weet de fractievoorzitter ook dat het soms anders gaat: “Ze leggen het probleem iedere keer terug bij de huurder. Dan stel je je niet op als een goede verhuurder. Als daar structureel iets mis is, dan moet dat aangepakt worden.”
De fractievoorzitter onderschrijft de bevindingen van Julien Voets: Het gemeentebestuur heeft in woonvisies en prestatieafspraken met Stadlander weinig oog voor wezenlijke zaken als veilige en gezonde huurwoningen. De raad zou daar volgens hem de wethouder best vaker op mogen aanspreken, al verwacht De Jong dat die bestuurder dit in eerste instantie afhoudt. “Die zal zich waarschijnlijk verdedigen door te zeggen dat het college zich niet moet bemoeien met de bedrijfsvoering van Stadlander. Dat is gewoon een standaard antwoord.” Hij vindt dat de raad dan nog duidelijker moet wijzen op het feit dat de gemeente een partnerschap heeft met de corporatie op het gebied van volkshuisvesting en volksgezondheid.
Politiek samen in optrekken
Volgens de SP’er zou het goed zijn als meerdere partijen hierin samen gaan werken en de kwestie eens echt op de kaart zetten. Bovendien moeten inwoners die er met hun verhuurder niet uit komen een klacht in kunnen dienen bij de gemeente. Ook hij pleit dus voor een externe vinger aan de pols, een ombudsfunctie buiten een organisatie als Stadlander om. In sommige gemeenten wordt al iets vergelijkbaars georganiseerd, al dan niet gekoppeld aan technische specialisten. De lokale SP-voorman ziet er wel wat in voor Bergen op Zoom.
Zelf zit Theo geregeld aan tafel bij Stadlander. “Dan wordt het al snel heel amicaal, maar het hele verhaal krijgen we niet te horen.” Zijn partij merkt dat de betreffende corporatie zich vooral als maatschappelijk betrokken presenteert maar dat de praktijk wel eens anders is. Er is door de SP ook al eens samen met boze huurders opgetrokken en gekeken naar hoe te protesteren. Het is partijbeleid om niet namens maar mét mensen actie te voeren. “Stadlander weet dat ook en speelt daar handig op in. Ze gaan één op één met die huurders in gesprek om ze van dit soort initiatieven af te houden. Ik wil met onze afdeling gaan bekijken of we dit toch weer eens op kunnen pakken.”
Kritisch blijven
Er zal een goed pressiemiddel moeten komen, denkt De Jong, waarmee de gemeente een vuist kan maken richting Stadlander. “Met alleen maar ouwe jongens krentenbrood en elkaar de hand boven het hoofd houden komen we er niet.” Over de samenwerking tussen gemeente en de corporatie: “Je kunt wel goede partners zijn maar je mag ook best kritisch zijn.” Met name als het volksgezondheid betreft, ziet hij een grote verantwoordelijkheid. Op dat gebied heeft ie nog wel een idee: “Betrek de GGD er maar bij, die kunnen een adviserende rol hebben.” Het wordt tijd voor een cultuuromslag, vindt de SP’er. “Het gaat uiteindelijk om de gezamenlijke verantwoordelijkheid die we hebben.”
Eerder deze week kwam raadslid en waterschapsbestuurder Louis van der Kallen aan het woord over een wijk waar Stadlander woningen verhuurt. Ook hij heeft zo zijn gedachten over de verantwoordelijkheden van een corporatie en gemeente.
Lees ook:
Eindelijk gaat wooncorporatie schimmelklachten serieus nemen
Lees ook:
Kees protesteert bij Stadlander voor de deur vanwege vocht en schimmels
Lees ook:
Wonen met gezondheidsrisico’s en vochtproblemen: wie pakt de verantwoordelijkheid?
Lees ook:
Een waslijst aan huurdersklachten alsnog aangepakt?