Roosendaal

De jongste molenaar van Brabant is Jesse (18) uit Roosendaal

Anne van Egeraat Anne van Egeraat

De liefde voor molens is er altijd al geweest bij de achttienjarige Jesse Bergquist uit Roosendaal. Als tweejarig mannetje namen zijn ouders hem mee naar de molen in Roosendaal, sindsdien staat zijn leven in het teken van molens. Hij is zelfs de jongste molenaar van Brabant.

Het waait flink en de wieken van Molen De Arend in Wouw suizen door de wind. “Daar word ik nou blij van”, vertelt Jesse. Hij kijkt trots naar de molen, en maakt wat foto’s met zijn telefoon. De Arend is één van de molens waar Jesse regelmatig te vinden is, en die hij sinds kort zelfstandig mag laten draaien.

Jesse is al jaren lang actief in het molenwereldje. “Al sinds mijn tweede bezoek ik regelmatig molens. Toen begon de liefde al voor mij.” Iets wat niet in de familie zit overigens. “Ik ben de enige molenaar.”

Toen hij een jaar of tien was ging hij ook echt actief meehelpen bij Molen De Hoop in de Roosendaalse wijk Kroeven. Voor zover hij dat toen al kon en mocht natuurlijk. “Ik heb toen, en nu nog steeds, ontzettend veel geleerd van Niek van Eekelen.”

Als hij moet kiezen welke ’taak’ hij het leukste vindt als molenaar, dan gaat Jesse voor de ambacht: het malen van meel en veevoer. “Als je daarmee bezig bent, dan komt de molen echt tot leven.” Dat de molen dan flink piept en kraakt, vindt de molenaar juist mooi. “Zo leer je de molen juist kennen. Ik kan daar echt van genieten.”

Het verhaal gaat verder onder de foto.

Jesse heeft al flink wat uurtjes besteed aan het malen van meel en veevoer.

Maar het maalwerk kan niet altijd gebeuren. “Als we op een gegeven moment genoeg hebben dan moet ik iets anders gaan doen.” Dat kunnen onderhoudsklusjes zijn, of gasten ontvangen. Jesse weet namelijk een hoop te vertellen over de molens waar hij werkt. “Molen De Arend stamt uit 1811. Eén van de wieken zit er zelfs al sinds 1895 op. Daar zie je kogelgaten inzitten van de oorlogen.”

Een ‘eigen’ molen heeft Jesse nog niet. “Ik hoop natuurlijk wel dat die er ooit gaat komen.” En echt een betaalde baan als molenaar zit er overigens niet in. “Dat zou natuurlijk geweldig zijn, maar de kans dat dat gebeurt is zo klein.”

Maar de liefde voor molens is zo groot, dat hij dat niet erg vindt. “Ik hoop gewoon dat ik dit de rest van mijn leven kan blijven doen.”

In één van de wieken zijn kogelgaten van de Eerste en Tweede Wereldoorlog te zien.
Lees ook: Niek van Eekelen (62) laat Roosendaalse molens al bijna veertig jaar draaien