De legende van de burgemeester en zijn paard – Anton de Roock (1)
Jarenlang stond het langs het Bergse Scheldestrand: het grafmonument van burgemeester A.J.L. de Roock (1823-1892). Over het inmiddels verdwenen monument hangt een zweem van geheimzinnigheid. Waarom koos de burgemeester voor een plaats aan de Zeekant, en wilde hij geen graf op een begraafplaats? En wat is er waar van de verhalen dat De Roock hier samen met zijn paard zou zijn begraven? De komende weken besteedt ZuidWest Update aandacht aan dit uniek stukje Bergse geschiedenis. Vandaag deel 1: wie wás Anton de Roock?
Oudere Bergenaren kennen het monumentje nog, met de stenen herdenkingsplaat en ijzeren hekwerk. Via een trap vanuit de Scheldelaan was het te bereiken, het lag verdiept in het glooiende grasland. Van daaruit liep de Brabantse Wal over in de slikken en schorren, waar nu de Binnenschelde is. Van het graf zelf is nu weinig meer te zien: op deze plaats is nu een verwilderd plantsoen, afgezet met hekken. De gemeente en woningcorporatie Stadlander ontwikkelen hier een nieuwe wijk, het Scheldebalkon. Daarbij hopen buurtbewoners op eerherstel van het monument. “Daar zijn we nog niet aan uit”, zegt Stadlander-woordvoerder Ria van Gils-Van Meir.
Veelzijdig
Antonius (Anton of Antoine) Jacobus Lambertus de Roock was een veelzijdig man: ondernemer, wijnhandelaar, kapitein-commandant van de schutterij (1855- 1858), districts-schoolopzichter, raadslid en sinds 13 december 1885 -partijloze- burgemeester van Bergen op Zoom. Hij is geboren op 16 september 1823 als zoon van Jacob Dirk de Roock – die van 1837 tot 1847 eveneens burgemeester van de Markiezenstad was. Naar zijn vader is de Burgemeester De Roocklaan genoemd, die de Antwerpsestraat met de Borgvlietsedreef verbindt.
Gevangenpoort
Op 18-jarige leeftijd leek een militaire loopbaan op zijn pad te liggen, als artillerie-officier. Toch koos hij uiteindelijk voor het ondernemerschap en bestuurlijke functies. Anton de Roock was een vermogend en invloedrijk man, die goede connecties in politiek Den Haag had. De burgemeester zette zich als eerste in voor het behoud van het cultureel erfgoed in Bergen op Zoom. Zo wist hij ternauwernood de sloop van de Gevangenpoort te voorkomen. In 1870, 1881 en 1884 deden Bergse ondernemers pogingen de poort tegen de vlakte te krijgen omdat het gebouw het goederenvervoer van en naar de Kaai in de weg stond. De Roock zette als pasbenoemd burgemeester eind 1885 de hakken in het zand en hield de sloop tegen: “zoolang ik burgemeester ben, durf ik er voor instaan, dat er geen schendige hand aan geslagen wordt.” Daarbij werd hij gesteund door toenmalig minister jhr Victor de Stuers – grondlegger van de monumentenzorg zoals we die nu kennen. Het verkeersprobleem bij de poort is opgelost door een deel van de aangebouwde woningen te slopen, waardoor de vrachtkarren voortaan om de poort heen konden rijden.
Onderwijskritiek
Als schoolopzichter van het 13e district van Noord-Brabant zette hij zich in voor goed openbaar onderwijs, in een periode dat “de meeste schoollokalen onmogelijke holen” waren, zoals een plaatselijke krant in 1863 schreef. De in 1857 ingevoerde Onderwijswet moest garant staan voor goed basis- en middelbaar onderwijs. De Roock werd door onderwijzers geroemd om de door hem ingevoerde methode van examineren maar zijn kritische houding kon niet op waardering van hogerhand rekenen. Een -onbetaalde- positie als arrondissements-schoolopzichter zag hij aan z’n neus voorbijgaan.
Huwelijk
De burgemeester trouwde 12 september 1849 met de vijf jaar jongere Maria Francisca Catharina Méganck, een telg van een rijke Bergse koopmansfamilie die fortuin had gemaakt als bierbrouwers in Antwerpen. Ze woonden tijdens de eerste jaren van hun huwelijk in het herenhuis De Witte Lelie aan het Zuivelplein, later verhuisden ze naar in een villa buiten de stad aan de Wouwsestraatweg. Het huwelijk bleef kinderloos. Van zijn vader had Anton al in 1844 een vergunning gekregen om in Bergen op Zoom wijn en sterke drank te mogen verkopen. Mede met steun van zijn schoonvader richtte Antonius de Roock, samen met de gebroeders De Ram, elf jaar later een alcoholfabriek op: de beetwortelbranderij aan de Lindenbaan. Met dit initiatief bracht hij de industriële alcoholproductie uit suikerbieten naar Bergen op Zoom. De schoonfamilie Mégank bezat landerijen in het vroegere oud-Borgvliet, en daar zou uiteindelijk ook het grafmonument komen.
Peperbus
De Roock schreef diverse publicaties over het Bergse erfgoed en de plaatselijke geschiedenis, vaak voorzien van zelfgetekende illustraties. Zo hield de burgemeester een pleidooi voor een ingrijpende restauratie van de St Gertrudiskerk aan de Grote Markt, waarover hij een boekwerkje publiceerde. Daarbij had de burgemeester zijn eigen ideeën over wat wel en niet behouden moest blijven: de kenmerkende torenbekroning, waaraan de Peperbus zijn naam te danken heeft, vond hij een “leelijk Ionisch prieeltje” dat plaats moest maken voor een ‘stijlzuivere’ torenspits in Middeleeuws-gotische stijl. Zo ver is het nooit gekomen, tot opluchting van veel Bergenaren.
Burgemeester Anton de Roock werd zaterdag 13 augustus 1892 in zijn kantoor getroffen door een beroerte. Drie dagen later, 16 augustus, overleed hij op 68-jarige leeftijd. Hij is opgevolgd door F.M.A. (Frans) van Schaeck Mathon (1853-1931).
- Dit is het eerste artikel in de serie over het voormalig grafmonument van burgemeester De Roock.