Bergen op Zoom

De vergeten buskruitramp van maart 1831 heeft eindelijk een monument

Han Verbeem Han Verbeem

Wie langs de Gevangenpoort loopt, kan vanaf nu kennisnemen van wat de ‘vergeten ramp’ van dinsdag 29 maart 1831 was: de explosie van het kruitmagazijn Stoelemat. De toenmalige krantenberichten maakten melding van 18 doden, 23 zwaargewonden, 50 lichtgewonden en een groot aantal vermisten – het werkelijke aantal lag waarschijnlijk veel hoger. De meeste slachtoffers vielen onder de binnen de vesting gelegerde militairen. Maandag 29 maart, om kwart voor één ’s middags, is exact 190 jaar na de ramp de gedenksteen onthuld door wethouder Patrick van der Velden.

De ravage, gezien vanuit de zuidelijke vestingwal.

Laatste klap voor vesting

De herdenkingssteen, een halve meter in het vierkant, meldt het officiële aantal van 19 doden en 41 zwaargewonden. De buskruitramp was de laatste militaire klap die de vesting te verduren kreeg. Veertig jaar later waren vestingwerken achterhaald en viel de eens zo machtige verdedigingsgordel van vestingbouwer Menno van Coehoorn onder de slopershamer. Ravelijnen, bastions, lunetten en overige fortificaties… op een uitzondering na zijn ze allemaal verdwenen. Ook de rampplaats van 1831 is nu nauwelijks meer te herkennen in het straatbeeld. Dat is ook de reden waarom de herdenkingssteen, die maandag is onthuld, niet op de exacte plaats van kruithuis Stoelemat staat maar bij de Gevangenpoort – ongeveer 100 meter noordelijker. De poort ligt namelijk gunstiger langs de toeristische wandelroutes. Daar kunnen de stadsgidsen bij rondleidingen letterlijk stilstaan bij de vergeten ramp van 1831.

Opstand België

De historische achtergrond. Nederland was in 1831 in oorlog met het toenmalige, door de Nederlanders beschouwd als opstandige, België. De vesting Bergen op Zoom was als grensstad tot op de tanden bewapend. Gouverneur en opperbevelhebber Frederik baron van der Cappellen had in oktober 1830 de staat van beleg afgekondigd en de kruitmagazijnen waren tot de nok volgeladen. Zo ook het kruithuis in de poterne Stoelemat – een ondergrondse bunker ter hoogte van de huidige Westersingel en Van Konijnenburgweg, bij de Dumphal en het nu braakliggende terrein waar tot enkele jaren geleden de oude brandweerkazerne stond.

Vonk

Op 29 maart gebeurde het ondenkbare. Werklui waren bezig aan onderhoudswerkzaamheden en een vonk van een hamerslag op ijzer zorgde voor vuur. Enkele kanonniers vluchtten naar buiten en riepen: “Brand! Brand!” maar er was geen redden meer aan en een kettingexplosie volgde. Met twee zware klappen vloog het ondergrondse kruitmagazijn de lucht in. De kracht was enorm, de metersdikke muren werden honderden meters weggeworpen en brokstukken vielen tot ver in de stad en ook de nabijgelegen Gevangenpoort was ernstig gehavend door de klap. De ravage in de Lievevrouwestraat was groot. De tot dan toe statige trappengevels van de oude koopmanshuizen -die nog het beleg van de Fransen in 1747 hadden doorstaan- waren afgebroken. Op de plaats van de kruitopslag zelf restte een metersdiepe krater.

De explosie in poterne Stoelemat, gezien vanuit de Lievevrouwestraat. Gravure uit 1831.

Nationale schok

De ramp bracht een nationale schok teweeg en het kwam tot een onderzoek. Getuigenverklaringen maakten duidelijk dat er vermoedelijk geen sprake was van opzet maar van een noodlottig ongeval. Er kwamen landelijke inzamelingen om de slachtoffers te helpen en crowdfundingsactie voor de wederopbouw. Aan de reddingswerkers is zelfs een speciale onderscheidingsmedaille toegekend. Bekend is ook de gravure die destijds is gemaakt.

Getuigenverslag

Destijds schreef Bergenaar J.W. Beijer een getuigenverslag van de ramp “waarvan de gehele stad en de ganse omtrek op haar grondvesten schudde en beefde.” Het verslag is kort na de explosie in de stad als pamflet uitgegeven. “Mijn bestek laat het niet toe om alles afzonderlijk te beschrijven, maar de ramp en de ellende zijn aller deerniswaardigst” -zo schreef Beijer- en zelfs de ongevoelige mens “zou tot het diepste medelijden bewogen worden bij het zien van zo een schouwspel.”  Het getuigenverslag beschreef tot in detail de humanitaire ramp waarbij “een groot aantal gezinnen zich zonder huisvesting en zonder huisraad bevinden en in de grootste ellende en armoede zijn gedompeld.”

Verwoesting

De neervallende kogels en steenklompen richtten een vreselijke verwoesting in de stad aan. “Het Londonstraatje, dat het dichtst bij het magazijn lag, heeft een deerniswekkend lot getroffen. De meeste huizen daarin zijn daarin geheel of gedeeltelijk ingestort tot een puinhoop.” De Rijkebuurtstraat onderging hetzelfde lot. “De Lievevrouwestraat is deerlijk verwoest, alle huizen zijn zwaar beschadigd, de meeste ramen en glazen zijn eruit geslagen en de huisraad en meubels verbrijzeld. De pannen en het latwerk zijn geheel of gedeeltelijk afgeslagen.” Het huis van de weduwe Bastiaansen werd daarbij door twee kogels zwaar getroffen: “Niets daarin is er bijna heel gebleven.” Ook de Moeregrebstraat was ‘zeer verwoest’, evenals de Steenbergsestraat, Potterstraat en Zuidmolenstraat. Zelfs in de Fortuinstraat en Grote Markt werden de daken van woonhuizen getroffen door vallend puin. Ook de toen nieuwgebouwde rooms-katholieke kerk (de huidige schouwburg De Maagd) is daarbij beschadigd; de glas-in-loodvensters lagen eruit en delen van het dakgewelf stortten naar beneden.

De plaats van de ramp na de explosie.

Slachtoffers

Onder de militaire waren tientallen slachtoffers te betreuren. In totaal 48 zwaargewonden waren opgenomen in het militair hospitaal, waaronder een zwaargewonde sergeant van de artillerie. Ook korporaals, kanonniers en schutters lagen in de ziekenboeg van de toenmalige Markiezenhof-kazerne. “IJselijk was het om aan te zien, hoe de doden en gekwetsten op ladders naar het hospitaal werden gedragen”, schreef Beijer. “Jammerlijk was het geschreeuw van de burgerij. Hele huisgezinnen zag men, nadat ze zich op wonderbaarlijke wijze uit hun ingestorte woningen wisten te redden, met hun kinderen aan de hand en op het arm de vestingstad verlaten.” Onder de burgerbevolking vielen 22 licht- en 21 zwaargewonden. Een man die zijn been tijdens de ramp had verloren, overleed nog dezelfde dag.

Eensgezindheid

Officieren, onderofficieren en kanonniers snelden onmiddellijk naar de puinhopen van het gesprongen magazijn om waar mogelijk nog enkele van kun kameraden te kunnen redden. Zij zagen geen gevaar “maar wierpen zich in het nog rokende en brandende magazijn en lukte het hen nog verscheidenen te redden. Daarbij hebben zowel de schutters als de burgerij van de stad hun moed en goede eensgezindheid aan de dag gelegd”, aldus het getuigenverslag van Beijer uit 1831.

Naamsteen buskruitramp 1831. Foto: ZuidWest Update

  • Het opschrift van de gedenksteen bij de Gevangenpoort: ‘Deze Naamsteen herinnert aan de ramp die zich voltrok op 29 maart 1831. Op deze datum explodeert het opgeslagen buskruit in het kruitmagazijn binnen in de poterne “DE STOELEMAT” en zorgt voor een grote verwoesting in de stad Bergen op Zoom. In totaal komen 19 burgers en militairen om het leven en raken er 41 gewond.’