Fija de Heer viert 100ste verjaardag: “Ik ben altijd sportief geweest”
Bloemen van burgemeester Steven Adriaansen en een ingelijste geboorteakte uit 1921. Ze waren voor Fija de Heer-de Heer uit Hoogerheide, want zij is zaterdag 100 jaar geworden. In de tuin staat een metershoge pop, een grijze dame. Normaalgesproken voor Sarah, als je 50 wordt. Maar deze keer dus mooi voor het dubbele. De pop staat gewoon bij De Heer in haar voortuin. Want de jarige woont nog zelfstandig en doet veel van haar klusjes zelf.
“Eén van mijn kleinkinderen zei vroeger ‘Oma, u wordt 100’. En nu is het echt zo ver,” grinnikt Fija de Heer aan de telefoon. “Dus die kwam meteen ‘Dan had ik toch gelijk, oma!’ Ach het zijn zulke schatten, zulke lieverds.” Zaterdag is ze 100 jaar geworden. En ze hoopt er nog jaren aan vast te plakken. “Ik woon nog zelfstandig. Maar ik heb wel hulp, hoor. Ik heb een grote tuin. En ik zit nu lekker buiten onder de parasol,” lacht ze tevreden.
Ik ben gelukkig dat ik m’n verstand nog heb
“Ik ben gelukkig dat ik m’n verstand nog heb. Alleen m’n gehoor wordt wel slechter, hoor. Dus praat maar wat harder.” Een geheim voor ouder worden heeft ze niet. Al is ze wel altijd actief geweest. “Ik heb veel gesport: gezwommen, gefietst en gesjoeld. Sjoelen, daar was ik altijd de beste in,” praat De Heer gezellig verder. “Ja, ik ben altijd heel sportief geweest. En ik ga nu nog op een trilbed, doe oefeningen met m’n armen en benen. Dus ik blijf wel bewegen.”
De Heer komt uit een gezin met vijf kinderen uit Papendrecht. Haar moeder sterft al zo jong, dat ze haar nooit echt heeft gekend. Omdat het voor haar vader lastig is om in zijn eentje voor vijf kinderen te zorgen, verhuist de kleine Fija jarenlang van het ene familielid naar het andere. “Dat was moeilijk hoor. Ik was blij dat ik, toen ik trouwde, eindelijk een bestemming had.”
Zal ik je maar naar huis brengen?
Op een feestavond van een muziekvereniging in Papendrecht ontmoet ze haar man Koos. Ook hij blijkt De Heer te heten. “En geen familie van elkaar. We hebben het wel uitgezocht, dat wel,” vertelt De Heer. Ze was fanatiek aan het grabbelen in de grabbelton, toen hij op haar afstapte. “Hij zei ‘Hee, da’s leuk. Zal ik je maar naar huis brengen, want je hebt zó veel bij elkaar gegrabbeld?’ En zo is het begonnen. Hij wilde me beter leren kennen, dus of ik het andere weekend weer af wilde spreken. Dat was het begin.”
Koos de Heer en Fija de Heer trouwden met elkaar aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het zuiden van Nederland was al bevrijd, maar Papendrecht was nog steeds bezet door de Duitsers. “Een vriendin was een jaar eerder getrouwd en die had haar trouwjurk nog. Hij paste me precies! En Koos z’n broer had nog een mooi trouwpak. Dus we hadden niets, maar zagen er toch erg netjes uit op onze trouwdag,” herinnert De Heer zich.
Dat kleine mens, dat lácht toch tegen mij
Maar ze leefden nog wel in oorlogstijd. “We hebben de hongerwinter meegemaakt.” Haar stem klinkt meteen serieuzer. “Ik had door ondervoeding zeven bloedzweren op m’n arm. De vellen trok je er zo af. Maar wat waren we blij met de bevrijding. We hebben wat gefeest!” De oorlog was afgelopen, maar de armoede natuurlijk nog niet. “Je was al blij met een stukje zeil. Dat bracht ik mee op m’n fiets. En dan ’s avonds samen het zeil neerleggen. Waren we zó blij mee, dat we er op lagen te ‘zwemmen’,” lacht De Heer. “Ja, je waardeerde alles enorm.”
Het duurt een jaar of zeven eer Koos en Fija aan kinderen beginnen. Tot die tijd doet ze schoonmaakwerk in de voetbalkantine en huishoudelijk werk. “Ik was al bijna 31, toen kwam de eerste. En bij 39 de tweede.” Dat zijn de zonen Ger en Dick. Inmiddels zijn er ook vier kleinkinderen en zelfs een achterkleinkind. “Ik was al 67 en toen werd ik voor het eerst oma. En nu ben ik omi, weer een generatie verder. Want begin februari kreeg ik nog een achterkleinkind,” vertelt De Heer enthousiast. “Da’s helemaal geweldig! Zó schattig! Dat kleine mens, dat lácht toch tegen mij. Da’s zo’n schatje!”
Het was een goeie vent. En die moet ik nu missen
Dat het gezin De Heer in Hoogerheide terecht kwam, had te maken met het werk van Koos. Hij werkte bij Aviolanda-Fokker, bij de vliegbasis Woensdrecht. “Mijn man heeft 44 jaar bij Fokker gewerkt. Hij was chef, had wat mensen onder zich. Het was een goeie vent. En die moet ik nu missen.” Koos is gestorven toen hij 82 was. “Hij is al weer 18 jaar dood,” vertelt De Heer zachtjes. “Ik dacht voor mezelf ‘nog een paar jaartjes’, maar nu ben ik toch 100.” Zelf heeft ze na de verhuizing niet meer betaald gewerkt, maar voor het gezin gezorgd.
Het stel is 58 jaar getrouwd geweest. En waar Fija graag ging sporten, zat Koos bij allerlei verenigingen. “Hij had postduiven, zat bij wielrennen en was overal voorzitter van.” Hij richt in de jaren 80 ook een club op voor gepensioneerden van Fokker. Dat vonden ze allebei erg gezellig. “Dan gingen we spelletjes doen en de mannen gingen biljarten,” herinnert De Heer zich. “Ik ben nog steeds lid, dus ik zou nog ’s kunnen gaan.”
We hebben veel genoten, hoor!
De Heer wist van het leven wel een feestje te maken. Ze houdt ook van een grapje en geniet van haar familie. Het nadeel van 100 worden, is dat haar vrienden al niet meer leven. “Daar had ik lol mee, hoor. Ik heb zelfs ooit wel eens een verjaardag gevierd in het bos. Had ik slingers opgehangen en alles,” lacht ze. Om dan te verzuchten: “Maar ja, die vriendinnen zijn allemaal overleden. Ik had vier kaartclubjes. Ook allemaal overleden.”
Al pratend komen steeds meer herinneringen boven. “We hebben veel genoten, hoor! Gingen vaak op vakantie naar het buitenland. Met bussen. Koos hield niet van lang autorijden, dus ik zei ‘dan gaan we toch met de bus’. En toen ik alleen was, ging ik met een schoonzus met boottochten mee, naar Griekenland. Je weet wel, met van die grote boten van vijf verdiepingen.” De Heer ging daarna ook nog alleen op reis, met de bus. “Dan ontmoet je weer andere alleenstaande vrouwen. Dat was leuk. Ja, we hebben echt genoten.”