‘Goede basis ontbreekt bij voorstel Visdonk’

Het college van burgemeester en wethouders heeft gereageerd op het plan ‘Strategische visie Groot Visdonk’. De VLP presenteerde in juli van dit jaar dit initiatiefvoorstel. De Roosendaalse partij geeft met dit plan vorm aan de wens om Landgoed Visdonk uit te breiden met natuur- en recreatiemogelijkheden. In een brief gericht aan alle gemeenteraadsleden geeft het college haar wensen en bedenkingen aan. Zij verwijzen hierbij naar de Visie Visdonk.

Het college is het eens met de kwaliteiten die in het voorstel van de VLP over Visdonk worden genoemd. Maar de Visie Visdonk blijft van kracht als het gaat om het ruimtelijk beleid rondom landgoed Visdonk, zo is te lezen. Deze Visie Visdonk is door de gemeente Roosendaal eerder opgesteld.

Natuurmonumenten

Het college is helder over de bestaande visie. “De Visie Visdonk geeft een samenhangend toekomstperspectief voor het landgoed, gebaseerd op behoud van de landschappelijke kwaliteiten.” Hierbij worden voorbeelden genoemd zoals de kamerstructuur, de turfvaart die het gebied doorsnijdt, de bossen, heiden en vennen. De ontwikkeling van de recreatieve mogelijkheden dichter bij de stad en bescherming van de bijzondere natuurwaarden rondom het Rozenven worden ook genoemd in de brief. Sinds 2010 is het gebied in beheer van Natuurmonumenten. Het college geeft aan dat deze organisatie de Visie Visdonk onderschrijft en zich altijd heeft ingespannen om de uitgangspunten van deze visie te verwezenlijken.

Landbouwgrond naar natuur

Het klopt dat Natuurmonumenten inzet op het omvormen van landbouwgronden naar natuur, is te lezen in de brief. “Maar de landbouwgronden zijn eigendom van de Maatschappij van Welstand. Omvormen naar natuur vergt flinke investeringen voor aankoop, pachtvrij maken en inrichten. Daar gaat Natuurmonumenten heel terughoudend mee om, want hun landelijke aankoopbudget is beperkt. Bovendien heeft de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) al een schot voor de boeg gegeven door te stellen dat boeren niet graag hun grond verkopen voor natuurontwikkeling. Natuurmonumenten heeft ons desgevraagd laten weten hier ook geen concrete middelen voor beschikbaar te hebben.”

Nieuwe natuur

Maar er zijn ook kansen volgens het college. “Het gegeven dat het omvormen van landbouwgrond naar natuur op dit moment geen realistisch scenario is, wil niet zeggen dat er niets mogelijk is. Zo zien wij kansen om investeringen die het Rijk en de provincie willen doen in nieuwe natuur naar dit gebied te leiden. Denk hierbij aan de bossenstrategie, natuurcompensatie van elders, de impulsregeling klimaatadaptatie, nieuwe natuur via het groenontwikkelbedrijf en andere provinciale regelingen. Samen met de gemeente Rucphen, het waterschap en de provincie zijn we een project gestart om water vast te houden in het gebied en daarbij lijkt het ontwikkelen van nieuwe natuur een goed middel. Dit project is onderdeel van de bovenregionale klimaataanpak; een samenwerking tussen de klimaatregio’s Waterkring West en de Baronie.” Ook ziet het college mogelijkheden met het Groenfonds. Hiermee is realisatie van nieuwe natuur mogelijk in het landelijk gebied.

Zorgen van boeren

Volgens het college ontbreekt er een goede basis bij het voorstel van de VLP. “Belangrijke partners zijn niet meegenomen en ontberen de financiële middelen om uitvoering te geven aan het plan. Voldoende draagvlak en afdoende middelen zijn toch een vereiste om de handschoen serieus op te kunnen pakken.” Dat boeren zich zorgen maken is ook te lezen in de brief van het college. “Ook de boeren maken zich oprechte zorgen over hun toekomst, die door toedoen van de landelijke stikstofproblematiek toch al meer en meer onder druk is komen te staan. Het aanwijzen van potentiële ontwikkellocaties, zonder dat er zicht is op daadwerkelijke realisatie op korte termijn, zien wij dan ook als onwenselijk.”

Ontwikkeling buitengebieden

Het college sluit de brief af met de opmerking dat zij zich wel kan vinden in de achterliggende ideeën van het voorstel van de VLP. “Binnen onze organisatie is er dan ook iemand aangewezen die belast is met de verantwoordelijkheid voor de ontwikkelingen in de buitengebieden zoals Visdonk, waarbij de lijnen zoals uitgezet in de Visie Visdonk richtinggevend zijn en kansen en ontwikkelingen nadrukkelijk worden gevolgd.”