Heike en Willy stoppen met hun ziekenhuiskapsalon: ‘Enorm dankbaar werk’
Heike (68) en Willy (56) deelden in de kapsalon van het Bravis ziekenhuis lief en leed. Met elkaar en met de patiënten die ze knipten. Met pijn in het hart nemen de kapsters nu dan ook afscheid van wat ze zelf omschrijven als ‘het gezelligste plekje van het ziekenhuis.’ “Wij krijgen verhalen te horen die patiënten zelfs thuis niet durven te vertellen. Waarom? Omdat ze zich veilig voelen bij ons.”
Heike Kleinfeld werkte veertig jaar in de kapsalon en het wordt tijd om met pensioen te gaan. Al valt het haar zwaar. “Het is moeilijk en eigenlijk zou ik nog wel jaren door willen gaan. We hebben hier zoveel mooie, bijzondere en indrukwekkende momenten beleefd”, vertelt ze.
Ik laat hier een heel leven achter mij, dus ik ga het zeker missen.
Haar collega en ‘bonuszus’ Willy Wevers werkte 33 jaar in de kapsalon. “Ik laat hier een heel leven achter mij, dus ik ga het zeker missen. Toen ik hoorde dat Heike met pensioen wilde gaan, vond ik dat het beter was dat we er samen mee zouden ophouden. We zijn zo met elkaar vergroeid.”
De kapsalon zit ‘klein maar fijn’ haast verscholen op de benedenverdieping van het ziekenhuis. Willy en Heike knipten er patiënten, bezoekers maar ook mensen die na een ziekenhuisopname vaste klant bleven. “Soms namen zij ook hun kinderen weer mee zodat we hele generaties leerden kennen”, vertelt Willy aan Omroep Brabant.
We hadden een ritueel waarbij we losse haren verder afschoren.
Regelmatig werden Willy en Heike gevraagd om patiënten op de afdeling te verzorgen. Heike herinnert zich de ‘speciale momenten’ met kankerpatiënten die door een chemokuur hun haar verloren. “We hadden een ritueel waarbij we de losse haren verder afschoren. Dat deden we uiteraard op de kamer en dat was soms best emotioneel.”
“We moesten soms tussen de slangetjes en onder de kantelbedden kruipen om iemand te knippen. Mensen die ziek zijn, kunnen al niet veel meer en dan is het fijn om ze een goed kapsel te geven. Hier in de kapsalon werd ook niet over ziek zijn gesproken. Er was een ander praatje waardoor patiënten zich minder ziek voelden”, zegt Willy.
Toch nam het aantal klanten de laatste jaren af. Heike: “De ziekenhuisopnames zijn korter geworden. Vroeger had je bijvoorbeeld nog lange ligkuren voor hernia-patiënten. Die moesten dan hun hoofd draaien zodat we beide helften apart konden knippen in de hoop dat we in het midden uit kwamen. Als ze werden ontslagen, mochten ze bij wijze van garantie langs komen om hun kapsel te laten controleren.”
Mensen kwamen hier hun hart luchten.
Dat de patiënten en overige klanten zich bij Heike en Willy op hun gemak voelden, blijkt uit de vele verhalen die ze aan te kaptafel te horen kregen. “Je staat dicht bij de mensen, bijna als een maatschappelijk werker”, legt Willy uit. “Mensen kwamen hier hun hart luchten en dan is een luisterend oor al genoeg”, vult Heike aan.
Als jongste van de twee blijft ze nog wel actief als kapster in haar woonplaats. Voor Heike is het na vrijdag gedaan. “Ik ga genieten van andere dingen. Dat zal best even wennen zijn, vooral het contact met de klanten zal ik enorm missen. Met Willy houd ik ons wekelijkse fruit-momentje overeind, desnoods telefonisch.”