Nieuw gemaal bij Woensdrecht moet einde maken aan ‘nationale verspilling’ Walwater

Van links naar rechts: Arno Vael (gedeputeerde Zeeland), Saskia Boelema (gedeputeerde Noord-Brabant), Kees Jan de Vet (dijkgraaf Waterschap Brabantse Delta), Joris Hogenboom (directeur Brabants Landschap) en Wim van Gorsel (dagelijks bestuurslid Waterschap Scheldestromen).
Waterschap Brabantse Delta en buurwaterschap Scheldestromen willen een slimmer waterbeheer op de Brabantse Wal én bij de Zeeuwse buren. Op het Bredase kasteel Bouvigne hebben waterschapsbestuurders dinsdag een convenant ondertekend – samen met provincies en Brabants Landschap. Zo komt er een nieuw gemaal in de Hoogerwaardpolder bij de grens van Reimerswaal en Woensdrecht.
Tot nu toe verdween een groot deel van dat water – naar schatting zo’n dertig miljoen kubieke meter per jaar – via een siphon onder het Schelde-Rijnkanaal rechtstreeks in de Westerschelde. Volgens betrokken bestuurders is dat simpelweg zonde, zeker in een tijd waarin droogte steeds vaker toeslaat. Vertrekkend dijkraaf Kees Jan de Vet spreekt bij zijn afscheid zelfs van “een nationale verspilling”, van de dertig miljoen kuub Walwater die jaarlijks in de Westerschelde wordt afgevoerd – tweemaal de totale zoetwaterbehoefte van heel Zeeland.
Markiezaatsmeer
De nieuwe afspraken moeten ervoor zorgen dat een groter deel van het water uit West-Brabant lokaal wordt vastgehouden en ingezet voor natuur, landbouw en het voorkomen van verdroging – zegt Wim van Gorsel, dagelijks bestuurder van Scheldestromen. “Er stroomt elk jaar een gigantische hoeveelheid water van de Brabantse Wal richting de zee. Het grootste deel daarvan gebruiken we niet. Dat kan én moet anders,” aldus Van Gorsel. Binnen de nieuwe samenwerking is afgesproken dat een aanzienlijk deel van het zoete water wordt ingezet voor het Markiezaatsmeer – een natuurgebied dat in droge jaren kwetsbaar is voor verdroging. Onlangs is daar nog een nieuwe stuw in gebruik genomen door beide buurwaterschappen.
Aanpak verdroging
Het op peil brengen én houden van de zoetwaterstand is daar van belang voor het voortbestaan van flora en fauna. In het verleden verdroogden eilandjes in het meer, waardoor broedkolonies van onder meer lepelaars ten prooi vielen aan roofdieren. “We willen dat het Markiezaatsmeer weer een robuust natuurgebied wordt, ook in droge zomers,” aldus Van Gorsel.
Hoogerwaardpolder
Om dat mogelijk te maken, zijn stevige investeringen nodig. Zo komt er in de Hoogerwaardpolder een nieuw gemaal dat water actief het meer in kan pompen. Ook wordt gebruikgemaakt van bestaande infrastructuur, zoals de ondergrondse buis die nu al water onder het Schelde-Rijnkanaal doorvoert. “Die buis heeft een grote capaciteit en is ook belangrijk bij wateroverlast aan deze kant van de snelweg A4,” legt Van Gorsel uit. “Het water kan dan op een gecontroleerde manier via de Spuikom bij Bath worden afgevoerd.”
Klimaatbestendig
Hoewel de samenwerking voordelen biedt voor beide provincies, zijn de directe effecten het meest merkbaar aan Brabantse zijde. De druk op de beschikbaarheid van zoet water neemt toe, zeker voor de landbouw in West-Brabant. Daarnaast is er steeds meer aandacht voor natuurherstel en klimaatbestendig beheer van natte gebieden. Deze afspraken zorgen ervoor dat water dat nu nog verloren gaat, een tweede leven krijgt.
Over twee tot drie jaar
Toch vraagt de uitvoering van de plannen tijd. “De werken gaan niet morgen van start. We kijken naar realisatie rond 2027 of 2028,” zegt Van Gorsel. “Maar de afspraken zijn toekomstgericht. Ze bieden ruimte voor groeiend gebruik en zijn bedoeld om ons beter te wapenen tegen de gevolgen van klimaatverandering.”