Nieuwe vragen vanuit Roosendaalse politiek over verhuisplannen Cloetta
De verhuisplannen van snoepfabrikant Cloetta blijven de politieke gemoederen bezighouden in Roosendaal. Opnieuw heeft een aantal fracties vragen gesteld aan het college over de wijze waarop met vergunningen, milieu, mogelijke overlast en de bijbehorende metingen wordt omgegaan.
Deze keer betreft het een brief van Sjef van der Touw (Roosendaalse Lijst), Jac Wezenbeek (Vitaal Liberaal), Bejar Taher (D66) en Paul Klaver. Zij geven aan te hebben begrepen dat er mogelijk toch een geuronderzoek komt, dat aan moet tonen of de conclusies uit een eerder besluit kloppen.
Amendement raad opzij gelegd
Eigenlijk had de raad het college opdracht gegeven om een volledige milieueffectrapportage (m.e.r.) te laten opstellen. Zo’n rapportage had moeten aantonen of de Cloettafabriek op de nieuwe locatie werkelijk niet te belastend is voor de omgeving. Eerder al was er in opdracht van B en W al een m.e.r.-beoordelingsbesluit vastgesteld, een minder uitgebreide versie van zo’n rapportage. Die leverde volgens het college geen problemen op.
De gemeenteraad nam hier echter geen genoegen mee. Er kwam een amendement waarin een volledige m.e.r. werd verlangd en dat unanieme steun kreeg. Toch besloot wethouder Arwen van Gestel dit naast zich neer te leggen. Er is nog gepoogd in een besloten bijeenkomst de fracties te overtuigen maar dat is blijkbaar niet voldoende gelukt.
Geuronderzoek nodig
Een aantal partijen pikt de beslissing van de wethouder in ieder geval niet. D66, Vitaal Liberaal, PvdA en Roosendaalse Lijst geven in hun brief nu aan te weten dat er alsnog een geuronderzoek wordt overwogen. Dat moet aantonen of de keuze van het college om het te laten bij de conclusies uit die beperkte rapportage terecht is.
De vier partijen zijn verbaasd over een aantal aannames, waaronder die over geur. Er staat letterlijk in de rapportage die het college voldoende achtte: “De bedrijfsactiviteiten van Cloetta zijn niet van dien aard dat bij voorbaat geurhinder verwacht kan worden.” Dit staat echter haaks op een eerdere bewering van het bedrijf, tijdens een informatieavond voor bewoners. Daar werd juist gezegd dat geur in de wijk wel werd verwacht.
Voer voor juristen
Er wordt inmiddels steeds meer een juridisch tintje gegeven aan de kwestie. Niet alleen meer door omwonenden, die maanden geleden al aankondigden naar de Raad van State te willen. Cloetta zelf haalde er onlangs ook beweringen bij die door juristen van de gemeente zouden zijn gedaan. Daaruit zou blijken dat het verhuizen van de bestaande activiteiten qua milieubelasting zonder problemen zou moeten kunnen. Dat wordt echter door tegenstanders van het plan bestreden. Die beweren zelfs dat de snoepfabrikant hiervoor op het matje is geroepen door de gemeente.
Nu gaan de vier partijen die in de recente brief het college aanspreken op diens werkwijze eveneens de juridische kant op. “Bent u ervan overtuigd dat het huidige MER-beoordelingsbesluit stand houdt bij de rechter?”, is een van de vragen aan B en W. Ze wijzen er tevens op dat als er zo’n geuronderzoek komt, die conclusies meegenomen zullen moeten worden in het beoordelingsbesluit. Er zijn bovendien vragen over hoe het eerdere rapport tot stand kwam. Mogelijk zijn daarin berekeningen gehanteerd waarvan nog niet duidelijk is in hoeverre ze overeen gaan komen met de praktijk.