Nieuwsanalyse – Bergs college verwijt FB-bestuur de splinter maar wil de eigen balk niet zien
Het Facilitair Bedrijf aan de Blokstallen in Bergen op Zoom © Archief ZuidWest TV
Het is een bijna klassiek Grieks drama: de ondergang van het Facilitair Bedrijf, de vrijwilligersclub die het culturele verenigingsleven in Bergen op Zoom jarenlang heeft ondersteund bij het opbouwen en uitvoeren van evenementen. Nu bijna twee jaar geleden trok het bestuur de stekker uit de noodlijdende stichting. Doordat het bestuur een wettelijk verplichte transitievergoeding aan het personeel moest voldoen, kon deze de huur niet meer opbrengen en diende vervolgens een faillissementsaanvraag in. De gemeente Bergen op Zoom blijft achter met een schuldenpost en van een kale kip valt niets te plukken.
Daar denkt het Bergse college van B&W echter heel anders over. Want die stelt de voormalige stichtingbestuurders persoonlijk aansprakelijk en verwijt hen wanbestuur. De kwestie loopt al maandenlang en is nog steeds niet afgehandeld. De bestuursleden hangt het spreekwoordelijke zwaard van Damocles boven het hoofd en weten niet of de rechtbank de gemeente in het gelijk zal stellen. Per bestuurslid gaat het om een bedrag van 24.000 euro.
Op zich is de kwestie geen nieuws maar de aansprakelijkstelling komt opnieuw in de aandacht, nu het college vragen van de PvdA heeft beantwoord. PvdA-raadslid Joey van Aken wil de onderste steen boven in dit moeizame dossier. De hoofdrolspelers zijn echter al geruime tijd van het toneel verdwenen. Wethouder Evert Weys is inmiddels burgemeester in Hilvarenbeek, ver weg van het Bergse schouwtoneel. Ook voormalig directeur Huismans is inmiddels buiten de gemeente werkzaam. Daarnaast is het gewezen directielid ook raadslid voor de VVD in de Bergse gemeenteraad. De politicus zwijgt in alle toonaarden over de financiële afwikkeling van het faillissement en verwijst op zijn beurt weer door naar het voormalige bestuur. Feitelijk en formeel gezien terecht, want dáár ligt immers de eindverantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering.
Al vanaf de aanvraag van het faillissement heeft het toenmalige bestuur de ontslagpremie verdedigd, omdat deze deel zou uitmaken van de arbeidsvoorwaarden van de werknemer. De toekenning van de ontslagvergoeding was een plichtmatige uitgave. Bovendien zou de vergoeding nooit met subsidiegelden zijn betaald, maar uit de eigen inkomsten van de organisatie. Veel handelingsvrijheid was er al niet meer. In 2019 heeft de de gemeente besloten de financieringsafspraken met het FB te herzien en verlangt van de vrijwilligersorganisatie een commerciële werkwijze door meer geld ‘uit de markt’ te halen. Vervolgens legt de gemeente in december van dat jaar beslag op de goederen en bankrekeningen van het Facilitair Bedrijf. Daarmee valt definitief het doek. In januari 2020 diende het bestuur zelf de faillissementsaanvraag in.
Het Bergse college plaatst zich op de stoel van de curator bij het nog steeds niet afgehandelde faillissement, en begeeft zich daarmee op glad ijs. De aansprakelijkstelling van de oud-bestuurders lijkt op zich een wanhoopspoging, een uiterste poging om nog te ‘halen wat er te halen’ valt. Maar wie beter naar het dossier kijkt, ziet vooral een afleidingsmanoeuvre. Het college verwijt het stichtingsbestuur een splinter in het oog, maar is blind voor de eigen balk. Want de honderdduizenden euro’s gemeentelijke kapitaalvernietiging -denk aan de verbouwing van de Blokstallen en de nieuwbouw van het Eventum – daar kraait nu geen haan naar. Met de komende gemeenteraadsverkiezingen in zicht is een gedegen raadsonderzoek naar het falend beleid rondom het Facilitair Bedrijf niet meer te verwachten. En in maart, ná de verkiezingen, zit er weer een heel nieuw gemeentebestuur met een nieuw college en nieuwe afspraken.