Reddingsbrigade Bergen op Zoom dreigt zelf kopje onder te gaan
De reddingsbrigade Bergen op Zoom verkeert in nood. Doordat veel grote evenementen zijn afgelast, mist de vereniging een belangrijk deel van haar inkomsten. Veel reddingsbrigades komen in aanmerking voor steun van de overheid. De vrijwilligers van de vereniging in Bergen op Zoom staan nog met lege handen.
Door: Erik Peeters
De reddingsbrigade is al jaren een vertrouwd gezicht bij allerlei activiteiten op het water in Bergen op Zoom en omgeving. Zo zijn de redders actief bij de Havendagen in Tholen, de Suikerrace in Roosendaal en de Singelzwemtocht in Breda. “De organisaties betalen ons voor het onderhoud van onze materialen en brandstof. Maar dat valt nu allemaal weg”, vertelt voorzitter Stijn de Jong van de reddingsbrigade.
Zijn vereniging komt niet in aanmerking voor overheidssteun omdat die ingeschreven staat als ‘ideële instelling’. Andere brigades die bij de Kamer van Koophandel staan geregistreerd als ‘zwemverenigingen met een bijzondere doelstelling’ en krijgen wel steun. “Puur omdat wij administratief door het leven gaan, kunnen wij hier geen aanspraak op maken. Terwijl er in de praktijk geen enkel verschil is tussen de brigades”, legt penningmeester Christian Mous uit.
Evenementen afhankelijk
Mocht de reddingsbrigade het onverhoopt zelf niet redden dan dreigt er volgens hem ook gevaar voor het voortbestaan van een aantal waterevenementen. “De aanwezigheid van ons wordt vaak als voorwaarde gesteld om deze festiviteiten te mogen organiseren. Dus zonder reddingsbrigade ook geen evenement.”
Meer reddingsbrigades in Nederland kampen met dit probleem. Inmiddels heeft Kamerlid Michiel van Nispen van de SP het kabinet opgeroepen om geen verschil te maken tussen de verschillende brigades. Volgens het Kamerlid moeten ze ook komende zomer in staat worden gesteld om de veiligheid op het water te garanderen. Christian: “We kunnen dit niet blijven volhouden want dan houdt het een keer op.”
Stijn de Jong van de reddingsbrigade Bergen op Zoom in actie (foto: Erik Peeters)