Roosendaal betrekt jongeren bij aanpak klimaatcrisis
De gemeente Roosendaal wil jongeren meer betrekken bij de aanpak van klimaatverandering. Daarom was er woensdagochtend een klimaattop op het Jan Tinbergen College in Roosendaal.
Roosendaal was onder de indruk van de massale klimaatstakingen. Scholieren gingen in februari en maart met duizenden tegelijk de straat op om te protesteren. Ze vonden dat de Nederlandse regering te weinig doet tegen klimaatverandering. De gemeente Roosendaal trekt zich dat aan en heeft jongeren uitgenodigd mee te praten en mee te denken over oplossingen.
Discussie met klimaatdeskundigen en elkaar
Tijdens de klimaattop op het Jan Tinbergen College konden scholieren discussiëren met klimaatdeskundigen en met elkaar. Een ochtend lang hebben ze meningen gedeeld en oplossingen bedacht. Klaar Koenraad, wethouder Duurzaamheid, luisterde aandachtig mee. “Ik ben natuurlijk heel benieuwd wat die jongeren er van vinden. En hoe hun omgeving gaat veranderen, wat zij daarover te vertellen hebben. Daarom vind ik het heel leuk om hier te zijn en om ze aan te horen.”
Verschil van mening over oplossingen
De leerlingen hebben natuurlijk verschillende meningen over hoe je de klimaatcrisis het beste kunt aanpakken. Dus er kon flink worden gediscussieerd. “De discussie was inderdaad best wel fel, want je merkt echt dat ze allemaal een eigen standpunt hadden. De ene was er juist meer voor dat bedrijven zich moeten aanpassen, terwijl de ander meer zoiets had als ‘je moet bij jezelf beginnen’. Dus dat was wel een heel groot verschil,” aldus een scholiere.
Drastische maatregelen overheid én zelf veel doen
Een leeftijdgenootje vult aan. “Ik denk dat het inderdaad heel hard nodig is dat we drastische maatregelen van de overheid hebben. Maar ik denk niet dat het de enige manier is. Ik denk dat het bij jezelf begint en dat je zelf moet kijken wat je er zelf aan kunt doen.” Maar sommige scholieren zijn er veel minder mee bezig, zoals deze jongen: “Ik houd me niet heel erg veel bezig met klimaat. Ik scheid wel heel veel m’n afval.”