Bergen op Zoom

Schoenmaakster Ingrid voelt zich door de gemeente in de steek gelaten

Onderzoeksredactie Onderzoeksredactie

Jarenlang zat Ingrid Snepvangers met haar schoenmakerij in het hoekpand aan de Sint Josephstraat 26. Het was een goedlopend bedrijf maar ze had wel één steeds groter wordende zorg. Het dak van het gebouwtje was in zeer slechte staat. Eind 2020 liet ze zelfs een bouwkundig rapport opmaken dat aantoonde hoe rot en gevaarlijk het werkelijk was. Ze vreesde voor ongelukken door naar beneden komende dakpannen en had in de deuropening daarom een parasol gezet.

Geregeld legde ze haar zorgen neer bij het bedrijf waarvan ze de Saddlers formule én het pand huurde. Deze firma had de locatie niet in bezit maar huurde die zelf ook. Het onderhoud ervan was uitbesteed bij een vastgoedbeheerder. Er kwamen een aantal keren dakdekkers langs met, zoals Ingrid het omschrijft: “Een emmer cement en wat pannen.” Maar daarmee repareer je geen rotte dakconstructie, dus het probleem en bijbehorend gevaar bleven.

Gemeente bevestigde de onveilige situatie

Ingrid zocht vervolgens hulp bij de gemeente. Ze meldde bij de toezichthouder bouw- en brandveiligheid het gevaar en hij bevestigde dat. Deze ambtenaar stuurde kort daarop per e-mail een aanzegging naar de beheerder van het pand.

De inhoud van dat bericht was klip en klaar. De situatie moest binnen vier weken worden opgelost; “Indien er geen reparaties aan de dakconstructie worden uitgevoerd achten wij de kans aanwezig dat hierbij op korte termijn een gevaarlijke situatie zal ontstaan. Dit is een overtreding van eerder genoemd artikel.”  Hij doelde daarmee op een tekst uit het Bouwbesluit 2012, dat gaat over adequaat onderhoud ter voorkoming van risico’s in de openbare ruimte.

Komen en gaan van dakdekkers

In diezelfde mail werd expliciet genoemd dat de rotte constructie diende te worden aangepakt. Dat gebeurde echter niet. Meermaals kwamen er dakdekkers en die gingen weer weg zonder wat te hebben gedaan. Onze onderzoeksredactie beschikt over zowel foto’s als getuigenverklaringen die aantonen dat repareren onmogelijk was. Toch beweerde de beheerder kort daarop in een e-mail aan de betreffende ambtenaar dat de problemen aangepakt gaan zouden worden, op korte termijn.

Dat gebeurde echter niet. Pas in mei is het dak werkelijk vervangen. Ingrid was toen al lang verhuisd naar een ander pand in de Sint Josephstraat. Ze durfde niet op haar oude stek te blijven, uit angst dat er gewonden zouden vallen.

Artikel gaat verder onder de foto.

Eén van de foto’s die Ingrid aan de betreffende ambtenaar stuurde.

Plotselinge draai

In het begin was er geregeld sprake van contact tussen de schoenmaakster en de gemeenteambtenaar. Toen echter duidelijk werd dat hij een bericht van de pandbeheerder geloofde waarin die beweerde dat het dak was gerepareerd werd dat anders. Ze mailde en appte hem nog geregeld, zelfs met foto’s, om duidelijk te maken dat er helemaal niets aan het dak was gedaan. Plots kwam er echter geen enkele reactie meer.

Op de in januari door de gemeente per e-mail geëiste reparatie werd eveneens niet meer teruggekomen. Later bleek dat de betreffende ambtenaar zelfs beweerde dat deze in die periode was verricht. Dat deed hij niet alleen intern maar ook in een e-mail aan het bedrijf dat het pand beheerde. Een bewering die dus niet klopte; pas in mei werd het dak aangepakt.

Juridische strijd

Ingrid raakte door haar verhuis en het feit dat ze aan de firma waar ze van huurde niet meer wilde betalen in de problemen. Ze had een contract, zo werd gesteld, niet alleen voor de winkelformule maar ook voor het gebruik van die locatie. Er volgde dus een rechtszaak en al snel werd duidelijk dat de tegenpartij daar ging wapperen met de verklaring van de Bergse ambtenaar, die had geschreven dat het dak naar behoren was gemaakt. Dat zorgde ervoor dat ze een stuk minder sterk stond in haar verweer.

Vraag om hulp

Alle mails, telefoongesprekken, apps en andere pogingen om van de gemeente een verklaring te krijgen dat wat er in die bewuste e-mail stond niet waar was, liepen op niets uit. Daarom vroeg Ingrid een gesprek aan met wethouder Letty Demmers. Ze legde daar haar situatie uit en had het idee gehoord te zijn. Er werd een brief beloofd die ze kon gebruiken in de rechtszaak, om aan te tonen dat het toch echt anders in elkaar stak dan de franchisegever beweerde.

Helaas was de teleurstelling al snel enorm. Er kwam wel een brief, maar daarin schreef de gemeente vooral zichzelf geen partij te vinden in de juridische strijd. Het was een civiele kwestie, zo werd gesteld, tussen de onderneemster en de franchisegever. Geen woord over de niet kloppende verklaring van de ambtenaar, die haar strijd enorm bemoeilijkte.

Tweede gesprek

De rechtszaak verloor Ingrid. Maar ze gaf niet op en ging in hoger beroep. Er kwam zelfs een tweede gesprek met dezelfde wethouder. Daarin werd opnieuw uitgebreid besproken hoe belangrijk het was dat werd aangegeven dat de e-mail van toen, die beweerde dat het dak in orde was, niet klopte. En opnieuw werd een brief beloofd. Eén waar ze wat aan zou hebben bij dat hoger beroep. Maar ook met dat nieuwe schrijven werd de dwaling niet rechtgezet. Natuurlijk is achteraf nooit te bewijzen dat met een rechtzetting van die inmiddels twee jaar oude verklaring de zaak juridisch anders was gelopen, maar het werd er zéker niet beter door, omdat de gemeente weigerde haar hiermee te helpen.

Wet- en regelgeving geschonden

De gemeente kreeg in januari 2021 een bepalende rol in de hele kwestie, toen de toezichthouder die e-mail met een officiële aanzegging verstuurde aan de beheerder van het gebouw. Daarmee werd het aangemerkt als een overtreding, in het kader van openbare veiligheid, die opgelost moest worden binnen de gestelde vier weken. Het is niet alleen ongebruikelijk maar zelfs tegen de wet- en regelgeving in, dat zo’n procedure niet wordt opgevolgd. Vervolgens beweerde de betreffende beëdigde ambtenaar dat het dak op 2 februari voldoende hersteld was, terwijl zowel foto’s als getuigen aantonen dat dit niet het geval was. Dat kon ook niet; op lucht kun je geen dakpannen leggen en de dragende constructie was rot en deels zelfs weg.

‘Helpen’

Later verklaarden de ambtenaar én de gemeente dat ze Ingrid vooral wilden helpen met die eerste actie. Een woordvoerder omschrijft het zo: “Wat ons betreft ademt het hele dossier juist de goede wil van zowel de ambtelijke organisatie als het college om dienstbaar te zijn aan de samenleving.” Een opmerkelijke benadering, aangezien Ingrid zich allesbehalve geholpen voelt.

Bijzonder is ook de redenering achteraf van de gemeente, die later stelde dat er geen sprake was van een overtreding van het bouwbesluit omdat dit alleen zou gelden voor panden met een woonfunctie. De eigen handhaver gebruikte datzelfde besluit in zijn e-mail van toen om de beheerder te dwingen de onveilige situatie op te lossen. “Om genoemde overtreding te beëindigen dient u binnen 4 weken het dak te laten repareren zodat de dakconstructie weer veilig geacht kan worden. Concreet betekend dit dat rot hout van de constructie vervangen moet worden en de dakpannen deugdelijk gemonteerd moeten worden.”

Dat vervangen is uiteindelijk pas vier maanden later gebeurd, ruim een kwartaal later dan was gevorderd. Zonder enige consequenties voor de verhuurder maar met verregaande gevolgen voor Ingrid. Het hele proces kostte haar heel veel geld.

Crowdfunding

De schoenmaakster is, na alles wat haar al overkwam, niet eens meer verbaasd over de reactie, al vindt ze het wel jammer dat zelfs nu nog wordt beweerd dat het college en de ambtenaren haar vooral wilden helpen. Ze overweegt nadere juridische stappen, ondanks de vele tienduizenden euro’s die het haar al heeft gekost. Er is inmiddels een crowdfunding gestart om haar daarbij te helpen.

Redactionele verantwoording

Het verhaal van Ingrid Snepvangers bereikte ons in eerste instantie omdat zij de redactie benaderde vanwege onze ombudsrol, die we als streekomroep ook vervullen. Gaandeweg verbaasden we ons steeds meer over de gang van zaken, dermate dat we met een WOO-verzoek zelfs interne informatie en communicatie hebben opgevraagd. Die kregen we in eerste instantie niet volledig aangeleverd, we moesten om het deel dat met name het laatste jaar plaatsvond apart vragen.

Een aantal zaken zijn ons daarnaast in het bijzonder opgevallen.

  • Er zou geen verslaglegging zijn van de door de handhavende ambtenaar in gang gezette aanzegging in januari 2021. Dat is voor een officiële procedure erg vreemd.
  • Ingrid heeft na de gesprekken met de wethouder nog een klacht ingediend bij de gemeente. Ze werd daarbij gekoppeld aan een klachtbehandelaar, die zich in bijna alle mailverkeer ook als dusdanig presenteerde. Toch zijn er enkele mails uit zowel 2023 als 2024 waarin hij ineens ondertekent met de functie van jurist. Het geeft op z’n minst te denken dat een medewerker die je klacht behandelt en daarover met je correspondeert, ook de juridische belangen van de gemeente moet behartigen. Pas later ontdekte Ingrid dat hij tevens die rol had binnen de gemeente. Het heeft haar vertrouwen alleen maar verder geschaad. Dezelfde persoon heeft zich in die juridische hoedanigheid eveneens over ons WOO-verzoek gebogen.
  • In 2024 vond een hoorzitting plaats naar aanleiding van de klacht van Ingrid, over de wijze waarop de gemeente in de jaren ervoor met haar situatie is omgegaan. Daar hoort een verslag van gemaakt te worden maar dit hebben zowel Ingrid als wij (na ons WOO-verzoek) niet gekregen. Uit intern mailverkeer blijkt dat de hiervoor genoemde jurist, die bij de hoorzitting aanwezig was, dat verslag zou maken.
  • We stelden op basis van alle informatie die we verzamelden de nodige specifieke vragen aan de gemeente. Een deel ervan ging over hoe ze het eigen handelen zagen in het kader van de Nederlandse code voor goed openbaar bestuur. Wat we terug kregen was een algemeen en vrij kort antwoord waarin alle verantwoordelijkheid voor de juridische problemen van Ingrid werd afgewezen. Zeer opmerkelijk is ook dat de gemeente haar reactie eindigt met een PS: “Aan dit antwoord hebben wij verder niets meer toe te voegen.”
  • We delen de opgehaalde informatie vanzelfsprekend wel met Ingrid Snepvangers, in de hoop dat zij er in haar voortgezette strijd voor gerechtigheid wat aan heeft.