Bergen op Zoom

Speuren naar niet-ontplofte bommen in Bergen op Zoom voordat schoppen de grond in gaan

Sven de Laet Sven de Laet

Bommen uit de Tweede Wereldoorlog, die niet zijn ontploft. In Bergen op Zoom zouden er nog een hoop kunnen liggen. En met de nodige graafwerkzaamheden in het vooruitzicht, is het dus belangrijk dat eerst de grond goed wordt gecontroleerd. Donderdag werd de Coelgenestraat onder de loep genomen.

Aan de Zuidzijde Zoom wordt de komende maanden volop gewerkt. Zo wordt de verouderde riolering vervangen en krijgen de straten meteen een opknapbeurt. Eén probleem: in het gebied zouden mogelijk zogenaamde NGE’s liggen, oftewel Niet Gesprongen Explosieven.

Om te onderzoeken of er daadwerkelijk van dit soort decenniaoude bommen en granaten in de Bergse grond liggen, worden hulptroepen opgetrommeld. Een gespecialiseerd bedrijf zal de komende maanden regelmatig de grond checken vóór er daadwerkelijk gegraven wordt. Dat doen ze met scanners, die de grond laag voor laag analyseren.

Mijn apparaat begon al vrij snel te piepen.

Toch klinkt dat een stuk makkelijker dan het in werkelijkheid is. Dat bleek donderdagochtend wel in de Coelgenestraat. “Na twintig minuten was ik helaas al klaar”, vertelt Steven Jonkers. De reden? “Mijn apparaat begon al vrij snel te piepen. Na wat onderzoek kwamen we erachter dat er aan weerszijden van de straat nog twee oude leidingen lopen, waar we geen weet van hadden. Waarvoor ze precies zijn en of ze nog gebruikt worden, dat moeten we nu uitzoeken.”

Voor Jonkers betekent het voorlopig even einde verhaal. “Zolang die leidingen er liggen, blijft de scanner aanslaan. Je kunt dan dus niet meten of er nog andere objecten in de grond liggen. Het is dus even wachten tot de boel geruimd is en dan kom ik weer opdraven.”

En wat als er daadwerkelijk iets verdachts gespot wordt? “Dan wordt de Explosieven Opruimingsdienst ingeschakeld. Een paar jaar terug hadden we dat met de V1-bom in Kruisland. In no time komt er dan een hele kermis, inclusief crisiscentrum, naar je toe. Maar dat zijn de uitzonderingen, hoor.”