Vleermuizen als oplossing tegen de eikenprocessierups
Studenten van HAS Den Bosch onderzoeken in Bergen op Zoom of vleermuizen kunnen helpen bij het bestrijden van de eikenprocessierups. De gemeente Bergen op Zoom heeft opdracht gegeven voor dit onderzoek.
Vleermuizen staan nogal eens in een kwaad daglicht, terwijl ze weleens een groot deel van de oplossing van het rupsenprobleem kunnen zijn. Want sommige vleermuissoorten eten graag de nachtvlinders van de eikenprocessierups. En minder vlinders, betekent minder eitjes en dus minder rupsen.
Welke soorten zitten er
Biologiestudenten van HAS Den Bosch onderzoeken ’s nachts welke vleermuizen er rondvliegen in de gemeente Bergen op Zoom. “Want we weten natuurlijk wel dat ze vliegen, maar welke soorten zijn dat precies, waar zitten ze precies? En dan hopen we vooral 2 soorten vleermuizen waar te nemen: de laatvlieger en de grote vleermuis,” legt studente Sarah Mahie uit. De laatvlieger en de grote vleermuis zouden de gemeente het beste kunnen helpen bij het probleem met de eikenprocessierups.
Bergen op Zoom zoekt al langer naar de natuurlijke vijanden van de harige rups. Door deze natuurlijke vijanden te helpen, hoopt de gemeente het aantal rupsen te verkleinen. Natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups zijn bijvoorbeeld pimpel- en koolmezen. Door nestkastjes op te hangen op plekken waar de eikenprocessierupsen zitten, geef je de mezen een voorsprong. Dat kun je ook doen met nestkasten voor vleermuizen.
1 opgegeten vlinder scheelt 300 harige rupsen
Je wilt dan natuurlijk wel de juiste vleermuizen helpen, vertelt Ron Becking van de gemeente Bergen op Zoom. “We weten nog niet precies welke vleermuis, waar dat ie precies voorkomt in Bergen op Zoom en hoe we dat gaan doen.” Daarom is de hulp ingeschakeld van HAS Den Bosch. Mahie vult hem aan: “We hopen dat, als de vleermuizen naar de probleemplekken toekomen, dat ze genoeg vlinders gaan opeten. Want 1 vlinder kan tot wel 300 eitjes leggen. Dus 1 opgegeten vlinder zal uiteindelijk 300 harige rupsen minder zijn.”
Ook mede-student Desiree van Zon is enthousiast over het onderzoek. Vooral omdat het meerdere problemen tegelijk oplost. “Je draagt bij aan een oplossing voor een probleem. Want die eikenprocessierupsen die zijn niet alleen hier een probleem, die zijn in heel Nederland een heel groot probleem. En nu stimuleer je dus de natuur om dit probleem aan te pakken,” legt ze uit. “Daarnaast is het zo: deze vleermuizen zijn vrij zeldzaam. Vooral de soorten die wij hier nu willen stimuleren. En hiermee help je ook die vleermuizen.”
Elke vleermuissoort heeft eigen geluid
Vleermuizen zijn nachtdieren. Daarom doen Mahie en Van Zon hun onderzoek na zonsondergang. Ze lopen dan met meetapperatuur door de bossen om de vleermuizen te vinden. “De vleermuizen maken geluid om hun prooi te vinden. Maar deze echolocatie is in een frequentie die wij met onze oren niet kunnen horen,” legt Mahie uit. Daarom maken de studenten gebruik van een batdetector: een apparaat dat de hoogte van het vleermuisgeluid vertaalt naar een hoogte die wij wel kunnen horen.
“Op die manier kunnen we zelfs bepalen met welke soort we te maken hebben,” gaat Mahie verder. “Want een rosse vleermuis zal bijvoorbeeld rond de 20 kilohertz zitten, een laatvlieger gaat weer naar 30 kilohertz, terwijl de gewone dwergvleermuizen een piekfrequentie op de 50 kilohertz hebben.” De studenten gebruiken ook een batlogger. Met dit apparaat nemen ze alle vleermuisgeluiden op, zodat ze die ook later nog kunnen bestuderen.
Europese vleermuizen dragen geen coronavirussen
De studenten vinden het jammer dat de vleermuis in Nederland zo’n slechte naam heeft. “Heel veel mensen zijn bang voor vleermuizen,” weet Van Zon. “Met name met deze coronacrisis is dit eigenlijk verergerd. En dat komt omdat er nu een link wordt gelegd tussen corona en vleermuizen. Want in China is het aangetoond dat die vleermuizen verschillende soorten corona bij zich dragen.”
Maar dat heeft volgens Van Zon niets te maken met de soorten die wij in Nederland hebben, want die hebben geen corona bij zich. “Het coronavirus wordt meegedragen door een bepaalde hoefijzerneusvleermuis, die voorkomt in Zuid, Zuid-Oost Azië. Deze soort komt dus alleen maar dáár voor. En staat niet in contact met de vleermuissoorten die wij hier in Europa hebben. Dus dat virus kan niet worden overgebracht.”
Ontzettend behulpzame dieren
“Eigenlijk is het jammer dat we angst door deze fabeltjes krijgen,” vult Mahie aan. “Want het zijn prachtige dieren, die dus ontzettend behulpzaam kunnen zijn. Die voor ons de mugjes en de vliegjes wegeten. En misschien zelfs de eikenprocessierups. Dus ik zou gewoon zeggen: laat ze vliegen en hun werk doen!”
De biologiestudenten gaan hun onderzoek doen in Bergen op Zoom en Halsteren. Deze week waren ze bezig in het Meilustbos in Bergen op Zoom. Andere locaties waar het onderzoek plaats zal vinden zijn:
· Bosgebied bij Ruijterhoven en Bergse Heide
· Traject langs de Zoom van Ruijtershove tot en met de Zoomdam
· Ravelijn en Anton van Duinkerkepark
· Zandstraat
· Westersingel, Kijk in de Pot en Gertruidisboulevard
· Groote Melanen en de Langstraat Halsteren
· De Schansbaan, Wouwseweg en Fort de Roovere
De studenten doen hun veldwerk van het onderzoek vooral in de late avond en nacht. Ze zullen nog bezig zijn tot en met week 22. Dat is dus tot 17 mei.