Waterbeheer mag wat kosten: ‘Je hoeft de tv maar aan te zetten om te zien wat klimaatverandering doet’
Karin van den Berg, dagelijks bestuurslid van Waterschap Brabantse Delta. (Foto: WBD)
Waterschap Brabantse Delta stelt deze maand de begroting vast voor het komende jaar – waarin zo’n 200 miljoen euro omgaat. Investeringen die ook voor de inwoners merkbaar zijn – zegt dagelijks bestuurder Karin van den Berg. Eén van de projecten is de versterking van dijken tussen Moerdijk en Drimmelen. Ook gaat er geld naar het creëren van natte natuur, zoals bij Etten-Leur.
Dit is een longread-artikel
De kosten voor het waterschap gaan voor de inwoners ook in 2025 omhoog, gemiddeld 1,66 euro per huishouden per maand. Veiligheid mag de samenleving wat waard zijn, benadrukt Van den Berg. “Je hoeft de tv maar aan te zetten om te zien wat de klimaatverandering doet.”
Volgend jaar tast het waterschap opnieuw in de buidel voor waterveiligheid (35 miljoen), een robuust watersysteem (70 miljoen), en waterzuivering (95 miljoen). Hiermee kan Brabantse Delta voldoen aan zowel de wettelijke regels over waterbeheer, waterzuiveringsinstallaties onderhouden als de veiligheid waarborgen – zo staat in het begrotingsvoorstel te lezen. Later deze maand, op 20 november, stelt het algemeen bestuur de begrotingsstukken vast waarna ze naar de provincie gaan.
Karin van den Berg, in 2027 moeten ook de waterschappen voldoen aan de strenge Europese KRW-regels. Het oppervlaktewater moet daarbij vrij zijn van schadelijke stoffen die een risico vormen voor het watermilieu. Gaat het met deze begroting én met de meerjarenplannen lukken om deze doelen te bereiken?
“We zetten ons in voor deze doelen, maar we zijn afhankelijk van andere overheden en bedrijven. De inspanning is er, maar garantie op behalen is lastig. Het waterschap kan het immers niet alleen.”
Veel gemeenten, ook in West-Brabant, krijgen in 2026 te maken met een zogenaamd ‘ravijnjaar’, waarbij de financiering vanuit het gemeentefonds wijzigt. Verwacht het waterschap ook zo’n financieel moeilijk jaar?
“Nee, voor ons geldt dat niet. Wij hebben ons eigen belastinggebied en zijn niet afhankelijk van Rijksfinanciering. Onze begroting groeit licht, dus voor ons verandert er weinig. Wel merken we dat gemeenten met bezuinigingen kampen, wat invloed kan hebben op gezamenlijke projecten.”
Wordt het waterschap niet indirect belast als gemeenten door tekorten minder kunnen bijdragen aan gezamenlijke projecten?
“Dat is niet onze intentie. Onze eigen doelen blijven leidend, en we bieden gemeenten ondersteuning op basis van onze kennis. Kleine gemeenten zijn soms niet volledig op de hoogte van hun verplichtingen onder de KRW, en daarin helpen wij hen.”
We merken dat gemeenten met bezuinigingen kampen, wat invloed kan hebben op gezamenlijke projecten.
De begroting stijgt jaarlijks, net als de heffingen. Kunt u uitleggen waar deze stijgingen vandaan komen?
“Dat heeft verschillende oorzaken. Ten eerste spelen algemene inflatie en stijgende kosten voor grond-, weg- en waterbouw, energie en personeel een rol. Daarnaast moeten we inspelen op klimaatverandering en zorgen voor een robuust watersysteem. Veel van onze waterzuiveringsinstallaties dateren uit de jaren ’70 en zijn aan renovatie toe. Daarnaast werken we samen met het Rijk aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) voor dijkversterking. De stijgende heffingen zijn nodig om het watersysteem op niveau te houden, zeker gezien de toenemende invloed van klimaatverandering en de noodzaak van schoon water. En voor mensen die financieel moeite hebben, hebben we een kwijtscheldingsregeling.”
Is die kwijtscheldingsregeling voor de minima -die vrijgesteld zijn van waterschapsbelasting- ook voor de komende jaren geborgd? Ik begrijp dat er toenemende tekorten zijn, onder andere bij het waterzuiveringsbeheer.
“We hechten veel waarde aan het solidariteitsprincipe, en doen ons best om de kwijtschelding betaalbaar te houden. Ondanks de stijgende druk en de toenemende kosten, beschouwen we deze regeling als onderdeel van onze zorgplicht.”
De stijgende heffingen zijn nodig om het watersysteem op niveau te houden, zeker gezien de klimaatverandering en de noodzaak van schoon water.
Toch zijn er tekorten die in de begroting aangevuld moeten worden: 5,9 miljoen euro voor watersysteembeheer en 2,1 miljoen voor zuiveringsbeheer…
“Dit zijn geen tekorten, zoals je misschien zou denken. Deze bedragen worden ‘gedempt’ met onze reserves op de systeemtaken. Zonder deze demping zouden de belastingheffingen nog verder stijgen.”
Kortom: een bijstelling van de eerdere kostenprognoses, die worden aangevuld vanuit de reserves die daarvoor zijn bedoeld, dus. Kunnen we dit zien als een soort correctie?
“Ja, zo kun je het inderdaad zien. Het is een eenvoudige manier om het uit te leggen. Er is inderdaad een lastenstijging die hoger is dan de inflatiecorrectie.”
Betekent dit, dat we een lastenstijging van 4,6 procent kunnen verwachten voor de inwoners?
“Ja, dat klopt. Gemiddeld komt dit voor de huishoudens neer op ongeveer 1,66 per euro per maand.”
In de vorige bestuursperiode was nog extra stijging van 2,5 procent op de inflatie voorzien. Dat was onder meer bedoeld voor innovaties die nodig zijn om toekomstbestendig te blijven. Is dat nu niet het geval? En is dit bestuursakkoord in staat om alles te doen wat nodig is zonder extra van de inwoners te vragen?
“Er is wel iets extra’s in de begroting opgenomen, maar vorig jaar hebben we binnen de begroting al een aantal doelen vastgesteld die we willen bereiken. Daarbij hoort ook de eerste stijging van de heffingen. Dit jaar hebben de organisatie en het bestuur gezamenlijk gekeken naar wat nodig is om die doelen te behalen. Alle extra taken zijn daarin meegenomen.”
Het waterschap investeert ook in een nieuwe afvalwaterzuivering, bij Baarle-Nassau. Wordt daarbij ook gekeken naar wat er verder mogelijk is met het gezuiverd water (effluent), zoals een extra nazuivering of nabehandeling om grondstoffen uit het water te herwinnen?
“Ja, we onderzoeken dat inderdaad op al onze zuiveringslocaties. We hebben een innovatielab waar we onderzoeken welke stoffen we kunnen terugwinnen. Op die manier kijken we ook of we er een business case van kunnen maken. We hebben dit verdeeld onder de waterschappen in Brabant; bij De Dommel richten ze zich bijvoorbeeld op het terugwinnen van lachgas. Bij de nieuwbouw van onze zuiveringen, zoals die in West-Brabant, kijken we naar de beste technieken om dit mogelijk te maken en aan de huidige normen te voldoen.”
We hebben een innovatielab waar we onderzoeken welke stoffen we kunnen terugwinnen uit rioolwater.
Er wordt dus óók gekeken naar hergebruik van stoffen uit afvalwater. Het waterschap heeft zelfs prijzen behaald voor projecten zoals Phario, waarbij biopolymeren – oftewel bioplastics – uit rioolslib worden geproduceerd. Wordt er met deze begroting extra ingezet op zulke innovaties, of gaat het vooral om technische laboratoriumstudies?
“Ja, projecten zoals Phario zijn al eerder meegenomen. Vorig jaar hebben we bijvoorbeeld al vijf miljoen euro vrijgemaakt voor innovaties, en dat loopt door in de komende jaren. Hierdoor kunnen we verder investeren in verschillende projecten en innovatieteams samenstellen.”
Het landelijk Hoogwaterbeschermingsprogramma HWBP voorziet onder meer in de dijkversterking bij Drimmelen-Moerdijk. Wat kunnen we de komende tijd nog verwachten vanuit dit programma? En hoeveel is er in de begroting opgenomen voor het komende jaar?
“In het HBWP betalen wij 10 procent van de kosten zelf, de overige 90 procent komt uit het fonds. Dit project komt in onze begroting terug via de kapitaallasten. Een aandachtspunt is wel dat we vanaf 2030 een hogere solidariteitsbijdrage aan dit fonds moeten gaan betalen. Daarover moeten we de komende jaren nog in gesprek met de minister.”
Bij dijkversterkingen in andere waterschapsgebieden, zoals Scheldestromen, pakken de kosten veel hoger uitvallen dan vooraf verwacht. Houdt Brabantse Delta rekening met dergelijke risicomarges in de meerjarenplanning?
“Ja, dit soort risico’s zijn meegenomen en komen terug in de risicoparagraaf. Onze projecten blijven doorgaans netjes binnen de begroting. We hebben wel eens een uitzondering gehad, maar over het algemeen lukt het ons om binnen budget te blijven.”
De energietransitie wordt steeds belangrijker. Verwachten jullie dat dit in de toekomst tot extra kosten zal leiden?
“Ja, zeker. Zaken zoals circulariteit en elektrificatie brengen extra kosten met zich mee, maar we kijken altijd naar een goede business case. We proberen duurzaamheid, circulariteit en energieneutraliteit in ons dagelijkse werk te integreren, zodat we op de lange termijn kostenneutraal kunnen werken. Met een energiecentrale kunnen we mogelijk zelfs op termijn energie gaan leveren.”
Wordt er ook gekeken naar nieuwe vormen van duurzame energieopwek, zoals aquathermie – warmte-energie uit oppervlaktewater?
“Aquathermie is niet specifiek ons werkgebied. Wij richten ons vooral op de productie van groen gas en het opwekken van elektriciteit. Daarnaast zetten we onze beschikbare ruimte in voor zonne- en windenergie, samen met onze partners in de regio.”
Is het mogelijk de waterzuiveringen in het gebied ooit volledig energieneutraal te krijgen?
“Jazeker, dat is een ambitie die we willen aangaan. We hebben als doel gesteld om in 2025 energieneutraal te zijn en in 2040 klimaatneutraal. Dat vereist investeringen in onze zuiveringsinstallaties, maar we zijn goed op weg.”
Als het gaat om de waterketen, denk ik ook aan drinkwaterlevering door bedrijven zoals Brabant Water. In hoeverre wordt hergebruik van effluent interessant voor deze groeiende behoefte aan water?
“Dat is zeker een interessante ontwikkeling. We hebben innovatiebudget beschikbaar gesteld om samen met partners zoals Brabant Water en de provincie te onderzoeken of hergebruik van effluent mogelijk is. Dit gaan we verder ontwikkelen in samenwerking.”
We willen in 2025 energieneutraal zijn en in 2040 klimaatneutraal. Dat vereist investeringen in onze zuiveringsinstallaties.
Denkt het waterschap ook na over de belastbaarheid van watergebruik voor het bedrijfsleven?
“Ja, daar wordt over nagedacht. In 2026 krijgen we een nieuw belastingstelsel waarmee we andere afspraken kunnen maken over afvalwaterstromen met bedrijven. Dit biedt kansen voor innovatie in de waterketen.”
Hoe zit het met de arbeidsmarkt? Merken jullie een tekort aan technisch personeel?
“Ja, vooral voor technische functies wordt de krapte op de arbeidsmarkt steeds zichtbaarder. We zetten in op goed werkgeverschap en goede arbeidsvoorwaarden, maar we moeten wel realistisch blijven over wat haalbaar is. Ook bij externe partijen die voor ons werken merken we dat de beschikbaarheid van personeel onder druk staat.”
En in hoeverre wordt gekeken naar duurzame inzetbaarheid van personeel? Denk bijvoorbeeld aan een maatschappelijk bewuste inzet van seizoenwerkers en inhuur.
“Duurzaam opdrachtgeverschap is voor ons heel belangrijk. Social return is een aanbestedingsvoorwaarde, waarbij certificeringen en inzetbaarheid meewegen. Ook binnen onze eigen organisatie hebben we leerwerkplekken voor jongeren en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Duurzame inzetbaarheid is voor ons een prioriteit.”
Een ‘social return on investment’, dus?
“Yes.”
We hebben leerwerkplekken voor jongeren en mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Duurzame inzetbaarheid is voor ons een prioriteit.
Over de realisatie van natuurdoelen, zoals de ‘natte natuurparels’: hoeveel financiële ruimte is eigenlijk beschikbaar, vooral als het gaat om het aankopen van grond? Grondprijzen zijn immers hoog, en ook de agrarische vierkante-meterprijzen blijven stijgen.
“Voor de ontwikkeling van natuur betalen we altijd marktprijzen. In september hebben we nieuw beleid vastgesteld dat ons de mogelijkheid geeft om, indien nodig, over te gaan tot onteigening of een gedoogplicht op te leggen. Dit betekent dat agrariërs dan volledig schadeloos gesteld worden, zodat we projecten sneller kunnen realiseren. Ook in onze begroting houden we hiermee rekening.”
In hoeverre bieden de landelijke uitkoopregelingen voor agrariërs die willen stoppen, kansen voor het waterschap om grond te verwerven voor ecologische verbindingszones of andere natuurprojecten?
“Helaas heeft het Rijk het transitiegrondprogramma geschrapt, wat jammer is. Toch zoeken we actief naar subsidiemogelijkheden en fondsen. We hebben bijvoorbeeld al een aantal projecten die we willen financieren via het NPOG in Brabant. We kijken altijd naar subsidiemogelijkheden om agrariërs te ondersteunen die ons kunnen helpen om natuurdoelen te realiseren. Vaak begint ons gesprek met agrariërs dan ook met het bespreken van zulke opties. We hebben in ons gebied een grote opgave voor natuurontwikkeling en natuurherstel.”
Kunt u voorbeelden geven van die natuurprojecten?
“Zeker, bijvoorbeeld de Westelijke Langstraat en het Markdal, waar we naast Kaderrichtlijn Water-doelen ook natuurdoelen hebben. Voor natuurherstel werken we nauw samen met de provincie en andere overheden. Denk aan natuurherstelprojecten op de Brabantse Wal, in het Ulvenhoutse Bos, het Rils-Laag en de Loonsche en Drunense Duinen. Dat is echt ons vakgebied.”
Tenslotte: een begroting is niet alleen een verzameling cijfers en feiten om de balans sluitend te krijgen. Het geeft ook inzicht aan de samenleving. Veel inwoners weten nog steeds niet goed wat een waterschap precies doet of hoe het geld wordt besteed. Wat gaat het waterschap ondernemen om dit duidelijker te maken?
“We zetten volop in op communicatie om onze inwoners te vertellen wat we doen. Zo voegen we bij de belastingaanslag altijd een informatief A4’tje waarin staat waarvoor men betaalt. Ik hoop dat mensen zien dat we werken aan droge voeten, maar ook aan innovatieve oplossingen, zoals het terugwinnen van materialen uit afvalwater.”
Voor natuurherstel werken we nauw samen met de provincie en andere overheden. Zoals bij projecten op de Brabantse Wal.
De Unie van Waterschappen is ook bezig met een publiekscampagne, toch?
“Klopt, we werken landelijk samen. Iedereen in ons waterschap heeft de taak om uit te leggen waar het geld naartoe gaat, wat wij bereiken met de belastingen die we heffen. Droge voeten, schoon water en voldoende water blijven essentiële doelen voor ons. Maar, net als iedereen, hebben ook wij te maken met stijgende kosten en steeds striktere regelgeving.”
En in hoeverre zijn de inwoners zich bewust van het belang van een waterschap?
“Meestal wordt het belang van het waterschap pas echt duidelijk wanneer mensen direct geconfronteerd worden met problemen, zoals overstromingen. Toch zie ik steeds meer interesse bij mensen. Er komen bijvoorbeeld regelmatig verzoeken van verenigingen of gemeenschappen die vragen of ik iets wil komen vertellen over wat wij doen. In de negen jaar dat ik nu bestuurder ben, merk ik een groeiende betrokkenheid.”
Hopen jullie dat mensen zelf ook een bijdrage gaan leveren, bijvoorbeeld door bewuster om te gaan met water?
“Absoluut. Ook bewustwording over zaken zoals wat mensen door het toilet spoelen, is belangrijk. We hebben daar recent nog een persbijeenkomst over gehouden. Het scheelt enorm als mensen bewuster omgaan met wat ze door de gootsteen en het toilet spoelen.”
Zou het zinvol zijn als er provinciale, landelijke of zelfs Europese klimaatsubsidies komen? Die gemeenten kunnen helpen bij het afkoppelen van regenwater of het vasthouden ervan in eigen omgeving?
“Zeker, dat zou een mooie aanvulling zijn. Gemeenten zijn vaak al goed bezig met afvalscheiding en recycling, maar waterbewustzijn blijft nog een uitdaging. Veel mensen denken er nog niet over na en gooien afval zonder aarzeling door het toilet. Gedragsverandering heeft tijd nodig, maar we zetten ons daar volop voor in.”