Fijnaart

Wijkzuster Els houdt 40 jaar lang haar werkervaringen bij en bundelt deze in boek

Anne van Egeraat Anne van Egeraat

Veertig jaar lang hield Els Meeuwisse uit Fijnaart haar werkzaamheden als wijkzuster bij in veertig dagboeken. Deze dagboeken heeft ze altijd in een grote doos bewaard. Tot een paar jaar geleden, toen besloten werd deze ervaringen te bundelen in een boek. Woensdag was de boekpresentatie van ‘Dagboek van een Wijkzuster’.

Vanaf de dag van haar sollicitatiegesprek in 1978 tot haar allerlaatste werkdag in 2019 bij zorgorganisatie Surplus, hield Els haar gedetailleerde dagboeken bij. Ieder jaar vulde ze er één, die vervolgens in een grote doos met al volgeschreven dagboeken terechtkwam. “Ze weggooien bij het oud papier kon, en kan, ik niet zomaar doen”, vertelt Els. “Er staan details in van patiënten, daar moet ik zorgvuldig mee omgaan.”

Nadat Els met pensioen is gegaan, is ze verhuisd. “En toen kwam ik die doos met dagboeken weer tegen.” Wat moest ze daar nou toch mee gaan doen? Surplus-manager Vincent Overmeer hoorde over de dagboeken, en nodigde Els uit voor een gesprek. “Daar moeten we iets mee doen”, zei hij toen. Maar Els gaf aan geen schrijfster te zijn. Daarom is Rosanne van Poppel, communicatiemedewerker bij Surplus, bijgesprongen. Samen met Els heeft Rosanne de dagboekverhalen gebundeld in Dagboek van een Wijkzuster.

Zorg door de jaren heen

Voor Vincent, en Surplus, is de boodschap van het boek duidelijk maken hoe de zorg door de jaren heen is veranderd. “Want er gebeurt enorm veel”, zegt Vincent. “Op een gegeven moment verdween de wijkzuster, en werd alles gedigitaliseerd. Het persoonlijke contact verdween met de mensen. Ook dat lees je in het boek. Gelukkig is dat contact weer teruggekomen.”

Bijzondere gebeurtenissen en werkervaringen

In het boek staan de voor Els meest bijzondere gebeurtenissen en ervaringen. Bijvoorbeeld het verhaal over de eerste overleden persoon die ze nazorg moest geven. “Ik werkte net zes weken als wijkzuster”, legt Els uit. “Middenin de nacht belde de huisarts mij. Een van zijn patiënten was overleden, of ik daar naartoe wilde.” Daar aangekomen bleek dat de patiënt alleen woonde, en Els dus niet naar binnen kon. “Er waren toen nog geen mobiele telefoons, dus hup, ik weer naar huis. Daar heb ik de huisarts gebeld. Bleek dat hij me was vergeten te vertellen dat zijn broer dichtbij woonde, en dat hij een sleutel had.”

Terug op de fiets naar het betreffende huis, waar de broer van de overledene inmiddels naartoe was gekomen nadat de huisarts hem had gebeld. Els kon naar binnen. Een passage uit het boek: ‘Ik trof meneer H. met zijn ogen gesloten aan op het eenpersoonsbed. Hij was alleenstaand en het raakte me om hem moederziel alleen, overleden in het huis aan te treffen. Ik verleende hem zijn laatste zorg. Het werd alweer licht toen ik weer in mijn bed kroop. Toen ik mijn ogen sloot, zag ik meneer H. nog voor me. Ik hoopte dat hij ergens op een mooie plaats rust had gevonden.’

Wie graag een versie van Dagboek van een Wijkzuster wil, kan mailen naar [email protected].