Zo gaat de nieuwe rector het Roncalli stevig op de kaart zetten
Vanaf deze week kunnen leerlingen van het Roncalli in Bergen op Zoom een onbekend gezicht zien rondlopen op hun school. Tom Heijnen (40) is de nieuwe rector. Na zestien jaar op een school in Tilburg te hebben gewerkt is hij dit schooljaar begonnen als rector van het Roncalli.
Eind vorig jaar werd Barbara Baelemans is de tijdelijke nieuwe rector van het Roncalli in Bergen op Zoom. Nu gaat Tom Heijnen uit Berkel-Enschot voor onbepaalde tijd aan de slag. Heijnen is van origine geen Brabander, maar heeft zijn middelbareschooltijd genoten in de kop van Noord-Holland. “Ik ben voor studie in Tilburg terecht gekomen. Daar ben ik blijven hangen en heb ik ook een lange tijd gewerkt in het middelbaar onderwijs. Sinds dit jaar mag ik hier op het Roncalli in het mooie Bergen op Zoom werkzaam zijn.”
Van harte welkom in Bergen op Zoom. Wat bent u van plan om te gaan doen als rector?
“Officieel ben ik sinds 1 augustus van dit jaar rector. Hiervoor was ik directeur van een afdeling van een grote middelbare school in Tilburg, het Beatrixcollege. Als allereerst ga ik het Roncalli leren kennen, want ik ken het alleen nog maar van buiten, met uitzondering van deze week dat ik echt hier in de school ben geweest. Vooral kijken, proeven, wat leeft er? Ik weet al een aantal zaken waar ik aandacht voor ga hebben, maar ik wil vooral ook van de mensen in de school wat er speelt en hoe zij tegen dingen aankijken. Uiteindelijk is het doel dat de school met een sterk profiel weer een positie in de stad kan innemen die ik vind dat het Roncalli zou moeten hebben.”
U heeft al enige ervaring. Welke ervaring kunt uit het verleden hier toepassen?
“Ik denk in principe alles. Niet alleen je werkervaring, maar ook je ervaring buiten je werkzame leven. Ik heb zestien jaar gewerkt op het Beatrixcollege en daar heb ik eigenlijk alles gedaan. Daar ben ik als stagiaire binnengekomen en daar ben ik eind vorig schooljaar als directeur havo/vwo vertrokken. Ik heb daarin ook alle tussenstappen gezet dus ik heb nog steeds best voeling met het werk als docent, maar ook die van manager onderwijs of van conrector. Ook ben ik daar onderdeel geweest van behoorlijke onderwijskundige vernieuwingen. We hebben daar ook te maken gehad met zaken zoals leerlingenkrimp en hoe gaat je daar mee om. Dat zijn ervaringen waarvan ik zeker ben dat ik er hier voordeel van ga hebben.”
U hebt zelf ook voor de klas gestaan, dus qua inlevingsvermogen zit het ook wel goed?
“Ja, dat denk ik wel. Ik moet er wel eerlijk in zijn dat op het moment dat je conrector wordt of rector en je staat niet meer voor de klas dat het wel steeds lastiger wordt om die voeling te behouden. Hoe verder je van het proces afstaat hoe lastiger dat wordt. Daar hoeven we niet flauw over te doen. Aan de andere kant denk ik dat het belangrijk is, ook al rector, om te zorgen dat je dan op een andere manier nog contact houdt met de kinderen. Uiteindelijk is dat wel waar het om draait. Ik heb dus zelf voor de klas gestaan en heb dat ook altijd met heel veel plezier gedaan.”
“Ik was zelf als middelbare scholier niet per se een voorbeeld leerling. Dat in je achterhoofd houdende heb je ook best wel eens begrip voor het gedrag dat leerlingen soms vertonen. Dat heeft me ook altijd wel geholpen. Op het moment dat je dingen begrijpt en snapt waar het vandaan komt dan kan je er ook iets mee. Daarmee wil ik niet zeggen dat je het goedkeurt. Ik vind het belangrijk dat je ook altijd in gesprek blijft met een leerling. Ik hoop dat ik dat ook weer hier binnen de school kan toepassen.”
Uw voorganger was hier vrij kort. Hoelang bent u van plan te blijven?
“Het is moeilijk de toekomst te voorspellen, maar in ieder geval een aantal jaren. Dat is wel het streven. Je weet nooit hoe het loopt. Als je me zestien jaar geleden had verteld dat ik zo lang op dezelfde school zou werken, dan had ik je niet geloofd. Op het moment dat iets goed voelt en bevalt, kan dat zomaar heel lang duren. Tot nu toe ben ik hier op een heel prettige manier ontvangen en is de sfeer goed dus wat dat betreft is het veelbelovend.”
U bent nu nog aan het oriënteren, maar zijn er al punten waarmee u zeker aan de slag gaat?
“Het Roncalli moet sterk, gezond en met een goed profiel in de regio bekend staan, zodat de school ook interessant blijft voor nieuwe leerlingen. Dat is in ieder geval een focus. We zijn een Daltonschool en het daltononderwijs is een interessant onderwijsconcept, wat naar mijn idee heel goed past binnen hetgeen dat de huidige maatschappij vraagt van leerlingen. Dus ik denk dat we ook dat onderwijsprofiel verder kunnen uitwerken en daarmee een duidelijk plaatje kunnen maken voor geïnteresseerde leerlingen. Dat ze weten wanneer ze op zoek zijn naar een moderne frisse school met een onderwijsconcept die past binnen wat 2021 en verder van kinderen vraagt, ze dan op het Roncalli moeten zijn.
Zijn er bepaalde uitdagingen die deze tijd met zich meebrengt?
“Zeker, de regio heeft te maken met leerlingenkrimp. Dat is gewoon voor elke school een forse uitdaging dus daar zullen we naar moeten handelen. Ik denk dat het altijd begint bij het aanbieden van goed onderwijs. Dat je leerlingen in je school hebt die het leuk vinden om naar de school te komen, dat ouders tevreden zijn, dat collega’s tevreden zijn. Dat is de beste reclame die je kunt hebben en daar begint het mee. Je kunt zoveel poster en flashy filmpjes maken, op het moment dat je basis niet op orde is, dan is dat zonde. Dus dat moet goed zijn. Mijn indruk is dat het ook zo is, maar dat kunnen we altijd versterken. Anderzijds is dat een goed profiel en dat ook goed marketen. Dat hoort daar ook bij.
De concurrentie is groot dus?
“Ik kan me niet voorstellen dat het niet zo is. Wat mij opvalt is dat hier veel scholen op een heel korte afstand van elkaar zitten. Dat betekent dat je wel met je kop boven het maaiveld uit moeten durven steken. Ik heb nog niet zo’n heel goed beeld van de regio, maar afstand is geen argument voor kinderen. Of je nou honderd meter links of honderd meter rechts op fietst, maakt niet uit. Dus dat betekent dat je op andere punten moet onderscheiden. Daarvan denk ik dat er een profiel ligt voor de school waar we op verder kunnen bouwen.”
Deze week gaat het allemaal beginnen. Ziet u er naar uit?
“Ja, zeker. Met name de coronatijd heeft laten zien hoe doods een school wordt op het moment dat er geen kinderen in rondlopen. In een vakantietijd hoort dat zo, maar tijdens lestijd moet het gewoon bruisen en moet je de reuring op de gangen en in de lokalen horen. Uiteindelijk heeft de afgelopen tijd zowel leerlingen als collega’s geleerd hoe fijn het is om op school te zijn, om met elkaar te kunnen werken. Ik ben blij dat het weer kan en ik hoop dat het komend jaar ook zo blijft.”